Esteban Ocon wordt nog steeds gemanaged door Mercedes, ook al zit hij inmiddels al vier jaar bij Alpine. Dat bevestigt een kopstuk vanuit Mercedes.
Esteban Ocon heeft een redelijke omzwerving door de paddock gemaakt in zijn carrière. De Fransman was ooit onderdeel van het Mercedes Junior Team toen hij in de Formule 3 reed. Eenmaal in de Formule 1 reed Ocon bij Manor en Force India, allebei klantenteams van Mercedes. Na zijn ontslag bij Force India stond Ocon enige tijd aan de zijlijn als reservecoureur van Mercedes, totdat hij in 2020 bij Renault (tegenwoordig Alpine) aan de slag kon.
Al die tijd had Ocon niet alleen de steun van Mercedes, maar van Toto Wolff zelf. De Oostenrijker was persoonlijk de manager van Ocon in al zijn omzwervingen. Wolff leidde ook de gesprekken met Renault in de tijd dat Ocon daar een zitje probeerde te veroveren. De aanname was dat die relatie eindigde zodra hij in dienst trad bij de Franse renstal (vergelijkbaar met de banden tussen Alexander Albon en Red Bull). Nu blijkt echter dat Mercedes nog steeds een belangrijke rol speelt in het management van Ocon.
“Hij is nog steeds heel erg met ons verbonden”, vertelt Gren Lagrue aan The Race. Lagrue is binnen Mercedes degene die verantwoordelijk is voor de verschillende junior coureurs. “Esteban is een Alpine-coureur, hij is hen volledig toegewijd, maar wij managen nog steeds zijn carrière. Er zijn maar twintig zitjes in de Formule 1, dus iedereen werkt in feite altijd samen. In ons geval hebben wij een erg goede verstandhouding met Alpine. We proberen altijd de beste oplossing te vinden qua samenwerking, zowel voor het team als voor de coureur.”
Lagrue heeft dan ook nog enorm veel vertrouwen in de kwaliteiten van Ocon. In zijn zeven jaar in de Formule 1 heeft Ocon één overwinning op zijn naam kunnen zetten en een paar podiums. Maar dat is niet de belangrijkste maatstaf, legt Lagrue uit.
“Wat hij de afgelopen twee jaar naast Fernando Alonso liet zien, was erg indrukwekkend. We hebben het dan niet over constant winnen of altijd op het podium staan. Maar hij deed het nog steeds erg, erg goed. Ik denk dat Fernando hem ook tot het uiterste heeft gedwongen op een manier waarvan hij zelf niet eens wist dat hij het kon. Hij blijft nog steeds verbeteren.”