FORMULE 1 Magazine verzorgt tijdens de zomerstop een drieluik over bepalende figuren in het (race)leven van Max Verstappen. In deel 3 van Mannen achter Max vandaag een gesprek met Jos Verstappen. Die is veel meer dan de ‘vader van’ of ‘oud-coureur’. Hij maakt furore in de rallysport. In gesprek over zijn nieuwe passie. En meer.
Terwijl zoonlief Max de Formule 1 met ijzeren hand regeert en afstevent op zijn derde wereldtitel, voelt Jos Verstappen zich achter het stuur van een rallyauto weer als een rookie. En nee, hij is niet levensmoe, benadrukt hij. “Ik ben geen gekke Henkie.”
De passie voor de rallysport ontstond bij Jos Verstappen ruim twee jaar geleden, toen hij werd benaderd voor een demo: een beetje driften in een oude BMW op een racedag in het Duitse Weeze. “Ik zei: ‘Doe mij maar een fatsoenlijke rallyauto, dat lijkt me veel leuker’. Dat heb ik vervolgens een hele dag gedaan. Ik durf wel te stellen dat ik vanaf dat moment verknocht ben.”
Inmiddels heeft Jos Verstappen (51) ruim tien rally’s achter de rug. Zijn eerste overwinning in zijn Skoda Fabia RS boekte hij begin mei, bij de Monteberg Rally in België. Hij noemt het rallyrijden nog steeds een hobby, maar ondertussen moet er wel gepresteerd worden. Sommige dingen veranderen nu eenmaal nooit.
Tussen twee rally’s door neemt Verstappen uitgebreid de tijd om met FORMULE 1 Magazine in gesprek te gaan over zijn nieuwste project.
Leg eens uit, wat maakt het dat je verknocht bent geraakt?
“Het racen zelf uiteraard. En alles is nieuw, juist dat aspect triggerde mij het meest. Je moet alles opnieuw leren en ook totaal anders te werk gaan dan je altijd gewend was. Je moet met een navigator communiceren, je moet notes, aantekeningen, maken, je komt op ondergronden waar je nog nooit op geracet hebt, dat soort dingen maakt het leuk en uitdagend.”
“Ik had natuurlijk ook gewoon in een GT3-auto kunnen stappen en het tegen al die jonge gastjes kunnen gaan opnemen. Dan wordt het best een moeilijk verhaal. Want in alle eerlijkheid, je wordt niet per se sneller naarmate je ouder wordt. Met rallyrijden is dat toch allemaal net even anders. Dan spelen andere facetten een rol. Hoeveel risico’s wil je nemen, hoe goed zijn je aantekeningen, dat soort zaken. Je kunt dan nog steeds het verschil maken.”
Laten we even een paar aspecten van het rallyrijden doornemen. Je zit met een navigator in de auto, iemand op wie je blind moet kunnen vertrouwen. Dat lijkt me lastig voor iemand die zijn leven lang alleen achter het stuur heeft gezeten.
“Dat klopt. Maar het is nu eenmaal zo. Zonder navigator rijden gaat het niet lukken, dus je moet proberen er het beste van te maken. Een goede navigator is cruciaal. Je moet de notes, en dan met name de informatie over de degradatie van de bochten, goed leren begrijpen, want dat scheelt je snelheid. In het begin heb je er heel veel moeite mee om vol gas te rijden en ondertussen te luisteren naar iemand die naast je zit. Dat was ik niet gewend. Ik deed altijd alles op gevoel. Maar inmiddels verloopt de samenwerking met de navigator bijna als vanzelf.”
“Ik heb nu meer dan tien races aan ervaring op zak. Nog steeds weinig, maar ik merk wel: hoe meer je het doet, hoe makkelijker het wordt. Je moet wel goed op elkaar ingespeeld zijn en elkaar goed aanvoelen. Dat was voor mij ook een leerschool. Ik heb er inmiddels drie versleten, maar met Renaud (Jamoul, zijn huidige navigator, red.) klikt het gewoon goed, ook buiten de auto. Dat is echt belangrijk. Je trekt intensief met elkaar op en je moet goed met elkaar communiceren. Je moet aan één woord genoeg hebben. En wat je zeker niet wilt, is dat je naast iemand zit aan wie je je stoort. Dat leidt af en dat kun je je niet veroorloven. Bovendien, ik doe dit voor mijn plezier. Dus het moet ook in de auto wel plezierig blijven.”
Wat maakt Renaud tot een goede navigator, specifiek voor jou?
“Hij heeft WRC (World Rally Championship, red.) gedaan, hij heeft gewoon ontzettend veel ervaring, dat merk je aan alles. Hoe we ons voorbereiden, hoe we de notes maken. Alles gebeurt heel professioneel, dat merk je pas als je iemand in de auto hebt.”
Het rallyrijden is voor jou begonnen als een experiment, een aardigheidje vooral. Maar het klinkt allemaal behoorlijk professioneel. Hoe serieus is het inmiddels?
“Het is nog steeds een aardigheidje. Ons team heet Verstappen.com Racing, we krijgen steun van Red Bull en we werken samen met Wevers Sport, dat het onderhoud van onze auto verzorgt. We hebben een leuke ploeg met gezellige mensen en het moet allemaal niet. Ik bedoel, we bepalen zelf waar we rijden. Dat is de leukigheid gewoon, denk ik: ik wil het wel serieus doen en zo goed mogelijk, maar het moet vooral plezierig blijven en zeker geen frustratie opleveren. Ik investeer er veel tijd in. Als het niet leuk is, is het verloren tijd.”
Waar valt voor jou de meeste winst te halen als rallyrijder?
“De ervaring op de stages, de ondergronden. Met slicks over gravel racen, dat is iets wat ik tot voor kort nog nooit gedaan had en nog beter onder de knie moet krijgen. Die echte rallyjongens snijden overal, waardoor er gaandeweg steeds meer rotzooi op de baan komt te liggen. Als je dan een tweede keer langskomt, moet je daar rekening mee houden. En bandenkeuze is ook hier enorm belangrijk.”
“Uiteindelijk draait alles om ervaring. In de Formule 1 rijd je altijd op dezelfde circuits, die ken je op een gegeven moment wel. Eerder dit jaar reed ik een rally waar ik een jaar eerder al had gereden. Dat maakte het meteen een stuk makkelijker. Je herkent dan stukken van de vorige keer. Ervaring, dat is iets waar ik echt nog tekort kom.”
Uiteindelijk is een goede wagenbeheersing cruciaal. Die heb je altijd al gehad.
“Dat klopt. Inzicht en een goede wagenbeheersing moet je écht hebben. Anders stapt een navigator echt niet naast je in de auto. Die wil het ook kunnen navertellen. Ikzelf ook trouwens. Het moet veilig voelen voor allebei. Ik ben niet levensmoe.”
Maar risico’s zijn er wel degelijk. Gevoelsmatig zeg ik dat de risico’s met rallyrijden groter zijn dan met Formule 1.
“Ach, wat zijn risico’s? Die heb je ook als je in Amsterdam door de stad fietst. Naarmate je meer rally’s rijdt, word je er beter en sneller in en doe je gewoon de dingen zoals je ze doet. En af en toe is dat op de limiet. Maar echt, ik ben geen gekke Henkie die blind overal langs rijdt. Het moet goed aanvoelen en je vaart blind op je notes. Dus risico’s ja, maar wel gecalculeerde risico’s.”
Wat zeiden vrouw en kinderen eigenlijk toen je zei: ik ga rally’s rijden?
“Veel plezier.”
“Ze snappen me wel. Of ze me niet op het hart drukten om vooral voorzichtig te zijn? Nee, dat heb ik nog nooit gehoord. Misschien willen ze wel gauw van me af, haha.”
“Maar serieus, ze weten natuurlijk hoeveel ik ermee bezig ben en hoe graag ik het doe. Ze willen dat ik uitkijk, maar ook dat ik de dingen doe die ik leuk vind.”
Nooit bang geweest, ook niet in het begin?
“Nee! Als je dat hebt, moet je gaan dammen. Leuke sport hoor dammen, daar niet van, maar zonder gevaren.”
Heeft je vrouw Sandy weleens een ritje naast je gezeten eigenlijk?
“Nee, zij is er niet bij, maar Victoria (zijn oudste dochter, red.) is wel eens meegegaan. Ik heb toen wel even goed gas gegeven. Ze vond het leuk, maar ze stapte na afloop wel met zwetende handjes uit.”
Kun je schetsen hoe zo’n voorbereiding op een rally verloopt?
“De notes zijn heel belangrijk, maar die mag je pas maken vanaf de vrijdag. Dus die dag gaan we samen over het parcours rijden en ’s avonds nog een keer. Dan maken we ook videobeelden om later samen te analyseren. En je probeert dan ook nog videobeelden van iemand anders te krijgen. Hoe vaker je de beelden bekijkt, hoe beter je weet wat er gaat komen. Het is in feite gewoon huiswerk maken. Of anderen zomaar hun eigen beelden afgeven? Niet allemaal, maar sommigen wel. In die zin bestaat er wel collegialiteit. En Renaud heeft zelf ook nog beelden van vroeger, die helpen ook.”
“Op een circuit heb je, zeker in de Formule 1, te maken met banden managen en strategie. Rallyrijden is gewoon zo hard mogelijk van A naar B gaan, tussen de tien en vijftien keer per dag. Dat is de uitdaging, de adrenalinekick. En wat ik ook leuk vind, is de hele sfeer. Die is heel relaxed. Om de twee proeven heb je een hergroepering en dan spreek je iedereen en praat je over wat je hebt meegemaakt. Het gaat er wat dat betreft heel gemoedelijk aan toe.”
Wat spreekt je het minste aan? Laat me raden, het rijden in het donker?
“Misschien een beetje ja, omdat ik dan iets minder zie. Je hebt heel veel licht op de auto en als je dan in de avond een verkeersbord ziet, weerkaatst dat heel hard terug. Je rijdt automatisch wat langzamer dan overdag en je probeert achter mensen aan te rijden, maar ook voor in het donker rijden geldt, dat je dat gewoon vaker gedaan moet hebben. Hoe vaker je het doet, hoe beter het gaat. Ook dit.”
“Maar eerlijk, alles in het rallyrijden spreekt me aan, met uitzondering van de notes maken. Het is best wel eentonig en ook vermoeiend als je een hele dag alleen maar notes maakt. Maar ja, het hoort er nu eenmaal bij en zonder notes rijden kan niet.”
Eigenlijk is heel veel nog relatief nieuw voor jou natuurlijk. Is dat juist hetgene wat je zo triggert?
“Klopt, ik ben ineens weer een soort rookie.”
En hoe is het met de ambities van de rookie gesteld?
“Het moet leuk zijn. We pakken het professioneel aan en de rest vind ik prima. Als ik derde of eerste word, maakt me dan niet eens zoveel uit. Als we maar plezier hebben.”
Maar je hebt inmiddels al een rally gewonnen. Een Verstappen kennende, wil die dan vaker winnen.
“Tuurlijk. Ik ga naar elke rally toe om mijn best te doen en zo hard mogelijk te gaan, dat zal altijd zo blijven. Maar als het winnen niet lukt, leg je je daar ook weer bij neer.”
“Ik denk wel dat ik over een jaartje of twee wel echt mee kan doen om de hoofdprijzen, op Belgisch niveau dan. Als je echt naar wereldniveau kijkt, kom ik wel tekort en dat vind ik ook niet erg. Ik vind het leuk om naar WRC te kijken, maar ambities in die richting heb ik niet. Ik heb vorig jaar een keer meegedaan aan een WRC-rally, in Ypres, maar dan ben je daar een hele week druk mee. Dan merk ik gewoon dat ik te lang van huis ben. Ik vind het prima zoals het nu gaat.”
Tenslotte, een gewetensvraag: in hoeverre heb je zelf de adrenaline gemist, want je hebt natuurlijk jarenlang vooral naast de baan bij Max gestaan.
“Geloof me, bij Max voelde ik die adrenaline ook. Maar inmiddels is hij in een fase aanbeland dat ik niets meer hoef te doen en is de tijd aangebroken voor mezelf om leuke dingen te gaan doen. En dit vind ik echt leuk. Want die adrenaline heb ik toch een beetje nodig. Het gevoel om zelf in een auto te racen is niet te vergelijken met het gevoel dat je hebt als je naast de baan staat. Het is heel anders. Nee, niet spannender. Kijken naar Max vind ik net zo spannend als zelf racen.”
“En ik heb liever dat Max wint dan ikzelf. Maar het mooiste is natuurlijk als het samengaat: Max winnend in een Formule 1-auto, ik in een rallyauto. Dat is ons doel iedere keer.”
Dit verhaal stond dit jaar al eens in ons magazine, editie 10 van 2023
Lees hier alle informatie, het nieuws, achtergronden en meer over de Dutch GP 2023
Mannen achter Max
Lees ook deel 1 en 2 van het drieluik Mannen achter Max. Daarin spreken we met respectievelijk Helmut Marko (adviseur Red Bull) en Raymond Vermeulen (manager van Max Verstappen).
Nieuwe editie
De speciale Dutch Grand Prix editie van FORMULE 1 Magazine vind je nu in de winkel of in je brievenbus! Bestellen kan ook online en dan heb je jouw exemplaar, met gratis bezorging in heel Nederland, nog voor de Grand Prix binnen! In deze editie vind je alles wat je nodig hebt voor de race op Zandvoort, van mooie interviews tot achtergronden en nuttige informatie. Zoals:
- Exclusief! Max Verstappen over de toekomst, records, zijn raceteam en winnen
- Rob Kamphues brengt een ode aan zijn jeugdheld Jan Lammers
- Mister Zandvoort, Piet Keur: ‘Na de GP droeg iedereen op school een F1-teamjas’
- Overzichtelijke plattegrond en servicemap met het complete tijdschema
- Fotoreportage: Peter van Egmond over zijn jaren op Zandvoort
- Column Nelson Valkenburg
- En verder alles wat je moet weten over de Dutch Grand Prix 2023!