Kevin Magnussen denkt dat het team van Haas er de vruchten van plukt dat het tegenwoordig een groter technisch departement in Ferrari-thuisstad Maranello heeft zitten.
Haas heeft hier nu namelijk een soort dependance staan, waar ook veel voormalig Ferrari-personeel voor het Amerikaanse team aan het werk is. Gek is dit niet, Haas heeft al jaren een nauwe technische band met Ferrari, rijdt met motoren van de Italiaanse fabrikant en koopt ook wat het kan bij Ferrari.
Haas-teambaas Gunther Steiner en technisch directeur Simone Resta spraken voor dit seizoen al de hoop uit dat Haas hierdoor een sprong zou kunnen maken. De Maranello-basis is gedurende 2021 in gebruik genomen en opgetuigd, met een flinke focus op de regelrevolutie en komst van de nieuwe auto’s in 2022.
Lees ook: Haas vestigt hoop op nieuwe Maranello-basis en oud Ferrari-personeel
Na iets meer dan een handvol races in het nieuwe seizoen, ziet Magnussen er de meerwaarde al wel van in, zo vertelt hij GPFans. “Het is een goede verandering”, constateert de Deen, die er zelf een jaar tussenuit is geweest bij Haas, maar nu terug is bij het team waar hij van 2017-2020 ook al voor reed.
Dat Haas de Maranello-basis heeft betrokken en uitgebreid, helpt volgens Magnussen absoluut. “Vooral wat de communicatie tussen verschillende afdelingen betreft”, zegt hij. “Hiervoor zaten we namelijk jarenlang over de hele wereld: in Amerika, Engeland en op twee verschillende locaties in Italië.”
“Qua communicatie is het nu dus een stuk makkelijker dat mensen gewoon naar elkaars bureau kunnen lopen om elkaar te spreken.” Tel erbij op dat er meer mankracht rondloopt, en het gevolg is dat de auto van dit jaar een stuk beter is. Na zeven races staat Haas ook al op 15 punten, vorig jaar scoorde het er nul.
Lees ook: Haas verwacht verdere sprongen te maken dankzij Ferrari-aanwinsten