Technisch directeur James Key vertrekt al na vier jaar bij McLaren. De technische man die in 2019 van Toro Rosso overkwam lijkt het voornaamste slachtoffer van de matige seizoenstart van de renstal uit Woking.
McLaren werd vorig seizoen vijfde in het constructeurskampioenschap met als hoogtepunt het podium van Lando Norris op Silverstone. Dit jubileumjaar – McLaren bestaat zestig jaar – wil het maar niet vlotten. Na twee races staat de voormalige kampioenenstal op de laatste plaats in het kampioenschap. Het beeste resultaat was een vijftiende plaats voor Oscar Piastri in Saoedi-Arabië.
Norris liet zich zondag na afloop van de Grand Prix van Saoedi-Arabië kritisch uit over zijn werkgever die meteen actie heeft ondernomen. Key is van zijn taken ontheven en in plaats van de Engelsman wordt de komende tijd een compleet nieuwe structuur opgebouwd met onder andere de – op 1 januari 2024 – van Ferrari overkomende engineer David Sanchez in een leidende rol.
Sanchez wordt onderdeel van een trio dat de technische leiding over het team krijgt. De Fransman gaat zich vooral bezighouden met car concept and performance. Neil Houldy wordt verantwoordelijk voor engineering and design, terwijl Peter Prodromou de leiding krijgt over de aerodynamica-afdeling.
Voor hij bij McLaren aan de slag ging was Key werkzaam bij Jordan, Spyker, Force India, Sauber en Toro Rosso. Voor de Preview Special van 2021 maakten we met voormalig Spyker-coureur Christijan Albers en onze technische man Rob van den Heijkant een portret van Key dat je hieronder terug kunt lezen.
‘Hij is de nieuwe Adrian Newey’
Overal waar James Key de afgelopen jaren werkte, ontwierp hij met bescheiden middelen potente Formule 1-auto’s. McLarens MCL35 is zijn jongste, succesvolle bouwwerk. Portret van een ‘genie’, zoals Christijan Albers de Britse designer omschrijft. “Als ik Ferrari was geweest, had ik hem lang geleden al binnengehaald.”
Hij is betrekkelijk onzichtbaar, lang niet bij alle Grands Prix ter plekke. Dat was halverwege het vorige decennium ook al zo, herinnert Christijan Albers zich. De Nederlandse oud-coureur werkte destijds bij Spyker en Force India samen met James Key, in zijn ogen een van de beste ontwerpers van de moderne Formule 1. “James bleef meestal op de fabriek. Maar in de weekenden dat hij wel op het circuit was, merkte je meteen hoeveel knowhow hij had”, meent Albers. “De auto werd richting de kwalificatie dankzij hem steeds beter.”
Key trekt in 1998, met financiële steun van Lotus dan net twee jaar klaar met zijn studie werktuigbouwkunde aan de Universiteit van Nottingham, de Formule 1 binnen. Jordan neemt hem als data-engineer in dienst, twee jaar later promoveert de Brit er al tot race-engineer van Takuma Sato. Zeven jaar na zijn entree in de Formule 1 wordt hij technisch-directeur van Midland F1, voorheen Jordan. Daar ontdekt Albers al snel dat de jonge Britse ontwerper het nodige in zijn mars heeft, de sleutel tot succes is.
“Ik ben een fan van hem”, bekent de voormalige Formule 1-coureur, tegenwoordig entrepreneur. “Ik houd van zijn karakter. Hij is rustig, bescheiden. En ook een workaholic: hij kijkt nooit op zijn horloge om naar huis te gaan. Key is gewoon megagoed”, concludeert Albers. “Als je kijkt naar de budgetten van de teams waarvoor hij heeft gewerkt en wat zijn mogelijkheden daar waren, dan zie je dat zijn auto’s altijd heel goed hebben gepresteerd. Bij McLaren is dat nu ook zo en dat is geen toeval.”
Rob van den Heijkant is net als Albers zeer enthousiast over Key. De Brabander maakte als aerodynamica-specialist bij Jordan, Midland, Spyker en Force India jarenlang deel uit van Key’s team. “Toen ik bij Jordan kwam, zat hij er al een aantal jaar. James had er alle afdelingen doorlopen, bij aero rondgelopen en ook bij onderzoek en ontwikkeling (R&D). Dat was een van zijn grote krachten: hij had overal ervaring opgedaan voordat hij technisch directeur werd. In de periode dat ik met hem samengewerkt heb, was ik altijd tevreden over hem”, zegt Van den Heijkant.
“Toen ik net begon”, zo vervolgt hij, “hadden we een heel klein aero-team. Ik geloof dat we met zijn tienen waren. We hadden wekelijks overleg en James kwam daar als technisch directeur altijd bij zitten, om mee te praten welke richting we op zouden gaan. Ik was nog een junior, maar hij liet een hele positieve indruk op mij achter. Ik was gecharmeerd van hem, want je merkte dat hij overal iets van afwist.” Een groot verschil met andere td’s, denkt hij. “Ross Brawn was toch meer een people manager dan technisch brein. En Newey is vooral aerodynamicus. Als designer heb je natuurlijk een behoorlijke technische achtergrond nodig.”
Een ander pluspunt van Key is, zo vindt Van den Heijkant dat hij een aangenaam mens is. Geen bullebak of betweter, maar een teamleider met een sociale inslag. “Heel schappelijk en vriendelijk. Als wij met ideeën kwamen, dan kon hij heel goed onderbouwen of dat wel of geen goed idee was”, vertelt de Brabander. “Ik vond het een hele fijne collega.”
“Juist door die bescheidenheid krijg je een gigantische teamspeler”, vult Albers aan. “Key is iemand die megaveel veel fatsoen heeft, correct is en honderd procent toegewijd. Hij komt als eerste op de fabriek binnen en gaat als laatste weg. Hij neemt voor iedereen de tijd en werkt niet top-down, denkt helemaal niet hiërarchisch. In mijn tijd was hij jong en gretig, hij heeft zich sindsdien enorm ontwikkeld. En ik denk dat hij zeker nog verder kan doorgroeien. Als ik Ferrari was geweest, had ik hem na zijn tijd bij Toro Rosso al in het team gehaald.”
Key is, zo beweert Van den Heijkant, geen man die autoritair is of zijn beslissingen maar wil doordrukken uit hoofde van zijn positie. “Ik vond hem niet zo heel nadrukkelijk aanwezig”, zegt hij. Een groot verschil in werk- en denkwijze in vergelijking met Mike Gascoyne, die Key bij Spyker afloste. “Dat was iemand die met de vuist op tafel sloeg, James liet mensen meer zijn gang gaan.” Dat is voor sommige collega’s een punt van kritiek, zo heeft Van den Heijkant begrepen. “Ik heb een vriend gesproken die bij Toro Rosso werkt: hij vindt het juist een van Key’s mindere kanten dat hij geen beslissingen nam waardoor verschillende afdelingen liepen te ruziën.”
“Key is inderdaad niet keihard”, erkent Albers. “Zo’n type is hij gewoon niet, hij moet wel een beetje gegidst worden. Maar wat maakt het nou uit? Het gaat erom hoe goed de auto is. Ik vind hem een talent, echt geniaal. Hij kan zeker nog doorgroeien in zijn rol als technisch directeur.” Albers verwacht dat Key, die eerder bij Toro Rosso en Sauber zeer competitieve auto’s ontwierp, voorlopig op zijn plek is bij McLaren. “Als hij geen significant betere aanbieding krijgt van een topteam als Ferrari, denk ik dat hij daar blijft.”
Toch zou Albers zijn oude kennis graag eens bij een van de drie rijkste teams willen zien opereren. “Ben ik heel benieuwd naar. Wat kan hij met meer budget en mensen? Ik denk heel veel.” Zou Red Bull een toekomstige optie kunnen zijn? “Adrian Newey is wel zo’n beetje klaar”, gelooft Albers. “Bij Red Bull moeten ze aan de toekomst gaan bouwen. Ik zie Key als de nieuwe Newey.” Van den Heijkant: “James heeft overal goede auto’s gebouwd.”
Ook de MCL35 is volgens hem een bolide met perspectief. “De Renault-motor is nu nog een pijnpuntje. Maar als McLaren volgend jaar met motoren van Mercedes gaat rijden, geeft dat ongetwijfeld een boost”, zo verwacht Van den Heijkant. “James heeft bij McLaren alles in huis om er een top-3-team van te maken: de middelen, de infrastructuur en een goede windtunnel. Hij werkt nu voor het eerst bij een team dat wereldkampioen is geweest, is op het punt gekomen om zich te kunnen bewijzen als een van de grote meneren. Dat heeft hij zeker in zich. Ik hoop dat het hem bij McLaren lukt, hij is er capabel genoeg voor.”