Rob Wiedenhoff is de tel kwijt geraakt, maar hij bezocht vanaf 1965 minimaal 35 keer de Grand Prix van Monaco. Dus als iemand de aangewezen persoon is om zijn vijf meest memorabele momenten van deze klassieker te selecteren, is hij het wel.
Door Rob Wiedenhoff
1961: Briljante rijkunst
Het werd een Ferrari-jaar, dat eerste seizoen van de anderhalveliterformule, die van 1961 tot 1965 gold. Lotus-coureur Stirling Moss reed in Monaco echter een van zijn beste wedstrijden ooit. Het ging om honderd ronden in het kleine prinsdom aan de Middellandse Zee en in 1960 had hij Lotus op hetzelfde circuit al de eerste zege bezorgd. Nadat Jim Clark was uitgevallen nam Moss de kop vroeg over door Richie Ginther te passeren. Een briljante demonstratie van rijkunst. Zijn Lotus kwam zeker 20 pk tekort ten opzichte van de haaienneus-Ferrari, maar hij compenseerde het verschil met verve. Moss zat er vreemd bij; wegens de hitte waren de zijpanelen van de blauwe Lotus met witte band van het Walker-team weggelaten. De slotfase was spannend doordat Ginther fel kwam opzetten, maar Moss wist hem achter zich te houden. Na 1956 met Maserati en 1960 met Lotus zegevierde Moss voor de derde keer in Monaco.
Moss won in 1961 voor de derde keer in Monaco. Foto: Motorsport Images.
1969: Ongekroonde prins
Graham Hill kreeg begin jaren zestig een passende bijnaam. Hij werd ‘prins van Monaco’ genoemd, en met reden. Winnen in het prinsdom is op zich al een prestatie, driemaal achtereen verschaft heldenstatus. Hoewel niemand iets afdeed aan de zegereeks van Hill, werd het eentonig toen hij met een donkergroene BRM in 1963, 1964 en 1965 winnaar werd. Na een korte onderbreking won hij in 1968 en in 1969 met Lotus, en die laatste zegetocht is te zien op de foto. Hill genoot van het klassieke festijn. Het is nauwelijks meer voor te stellen dat hij zich gedroeg als een filmster die niet zomaar in zijn auto stapte, maar een theatrale opwachting maakte. Samen met vrouw Bette verliet hij te voet het Hôtel de Paris op racedag en daalde af naar de pits, hartstochtelijk toegejuicht door het publiek. Hij genoot er zichtbaar van. Nadat hij in 1972 de 24-uursrace van Le Mans had gewonnen, leverde hem dat de unieke en nooit geëvenaarde Triple Crown op: winnen in Monaco, Indianapolis (1966) en Le Mans.
Graham Hill: in Monaco meer filmster dan Formule 1-coureur. Foto: Motorsport Images.
1977: Onverwachte zege
De overwinning van Jody Scheckter is waarschijnlijk grotendeels uit het geheugen van de fans gewist, en het Wolf-team zit diep verstopt in de archiefkast. Het was echter een sensatie toen multimiljonair Walter Wolf, na zijn bemoeienissen met het team van Frank Williams, in 1977 onder eigen naam aan het WK deelnam. Harvey Postlethwaite ontwierp een redelijk eenvoudig en betrouwbaar chassis rond een Ford-Cosworth-motor. Bij de première in Argentinië verbaasde Scheckter de racewereld door gelijk te winnen. In Monaco maakte hij weer kans vanaf de tweede startplek naast John Watson. En jawel, hij nam brutaal de leiding en hield stand. Van Watson had hij geen last, die strandde met versnellingsbakproblemen, en Scheckter won vóór Niki Lauda. In Canada was het voor de derde maal prijs, nota bene het thuisland van Wolf, maar met een nieuwe auto van een nieuw team in Monaco winnen was glorieus.
Scheckter was in 1977 een verrassende winnaar met Wolf in Monaco. Foto: Motorsport Images.
1982: Gave afvalrace
Zelden zo’n chaotische race gezien als in 1982. Brabham-coureur Riccardo Patrese besefte niet eens dat hij had gewonnen bij het zien van de zwart-witgeblokte vlag. De wedstrijd begon zonder veel schermutselingen met poleman René Arnoux aan de leiding. Na veertien ronden spinde hij en teamgenoot Alain Prost nam de kop over, met Patrese als goede tweede. Ik verwachtte een saaie afloop, maar zo’n tien ronden voor de finish zette de regen in en ontstond een steeds grotere chaos. Keke Rosberg, Derek Daly en ook Prost raakten de vangrail, zodat Patrese vooraan koerste. In de voorlaatste ronde spinde hij echter bij het Loews Hotel. Dat bracht Didier Pironi op kop, maar die stopte bij gebrek aan benzine. Andrea de Cesaris kreeg de zege schijnbaar in de schoot geworpen, tot ook hij stilviel door te weinig brandstof. Patrese snelde ongehinderd op de finish af, nog onwetend van zijn eerste zege.
Patrese viert zijn overwinning op het podium. Foto: Motorsport Images.
Mis je de GP van Monaco van 1996 in dit lijstje? Check onze terugblik op die knotsgekke race hier!
2015: Les geleerd
De manier waarop Max Verstappen zich in 2015 manifesteerde in de straten van Monte Carlo zullen we maar scharen onder de mysterieuze krachten van de sport. Zijn debuut was onvergetelijk, in positieve en negatieve zin. Vanaf een tribune zag ik hem op de donderdag voor de race zijn eerste rondjes draaien op het tot de verbeelding sprekende circuit. Een jongen van zeventien maakte in een Toro Rosso zijn opwachting alsof hij nooit anders gedaan had. Hij ramde geen vangrails en verremde zich niet voor de chicane of Rascasse. Hoe hij in de race handig gebruikmaakte van de blauwe vlaggen door in de slipstream van Sebastian Vettel op te rukken en Carlos Sainz en Valtteri Bottas te verschalken, was ongekend. Dat hij met geweld stuitte op Romain Grosjean en frontaal in de bandenstapel dook was een grote tegenslag. Maar de wereld wist meteen wie Max Verstappen is. Mede dankzij uniek Monaco.
Verstappen na zijn harde crash in 2015. Foto: Peter van Egmond.