Natuurlijk was Williams niet blij met de tegenvallende prestaties in 2005. Enige voordeel dat het team daarvan heeft in 2006, is dat er een vrijdagtester ingezet mag worden. Daarvoor is deze winter Alexander Wurz aangetrokken. Een gouden zet, volgens technisch-directeur Sam Michael. De bijdrage van de Oostenrijker is erg belangrijk voor het team. De Cosworth-motor mag dan misschien wel de beste krachtbron van het veld zijn, daar staat tegenover dat er met één motor maximaal 1100 kilometer gereden kan worden. Per twee Grand Prix-weekends, want de V8-unit moet twee Grand Prix-weekends meegaan.

Volgens de technisch-directeur is het niet makkelijk om de levensduur van de krachtbron zomaar even uit te breiden. ,,Dat is zo complex. Dan moet het hele ontwerp van de motor aangepast worden, dat is bijna niet te doen. Als je toch betrouwbaarder wilt worden, dan zul je vermogen in moeten leveren. We moeten dus voorzichtig aan doen, maar gelukkig weten onze coureurs snel de limiet van de FW28 te vinden.”

Door die kilometerbeperking kunnen de racecoureurs, Mark Webber en Nico Rosberg, op de vrijdag minder kilometers maken. Dus komt veel van het vrijdagwerk op de schouders van Wurz terecht. Afstellingswerk en het vergelijking van de verschillende Bridgestone-compounds. Een rol die volgens Michael op het lijf van Wurz is geschreven. ,,Alex is fantastisch. Als er een kampioenschap voor vrijdagcoureurs zou bestaan, dan zou hij daarin kampioen worden.”

Vooral de ervaring van Wurz, die in het verleden voor Benetton en McLaren reed en al sinds 1997 Formule 1-(test)coureur is, geeft de doorslag bij de verrassende prestaties van de Williams-renstal. Helaas hebben Webber en Rosberg het aanwezige potentieel nog niet om kunnen zetten in klinkende prestaties, door een mengeling van pech en onbetrouwbaarheid.

,,Omdat hij zo ervaren is, heeft Alex heel veel kennis over bolides, teams en banden. Ook weet hij veel van de elektronica af en daarom is hij zo’n goede testcoureur”, looft de Australiër zijn derde coureur. ,,Het belangrijkste is misschien wel zijn constantheid, hij zit altijd binnen een paar tienden van zijn snelste tijd. En hij neemt geen risico’s, zoals zijn concullega’s doen om alleen maar een snelle tijd neer te zetten in de trainingen. Williams heeft er niks aan als hij telkens in de muur hangt, hij zelf ook niet trouwens.”

KVN