Destijds was ik een jaar of twaalf, en voor die auto’s moest ik flink sparen. Vijfendertig gulden per stuk kostten ze, en daarvoor kreeg je een natuurgetrouw schaalmodel van 1:43. Als je ze achter elkaar zet, heb je min of meer het achterste deel van het middenveld uit die tijd. Ik had een voorkeur voor de mindere goden, Senna en Prost zag ik al genoeg op tv.
Het is een bont gezelschap: Jean Alesi in de Tyrrell 019 (met hoge neus), Emanuele Pirro met zijn Benetton B189, Aguri Suzuki in de Footwork FA13, Gianni Morbidelli tijdens zijn eenmalige optreden voor Ferrari, in de onhandelbare Ferrari 643, Mauricio Gugelmin in de al even impopulaire Jordan-Yamaha 192 en Ivan Capelli in de turquoise Leyton House/March CG901.
Destijds waren het voor mij onbereikbare iconen. Nu, bijna twintig jaar later, heb ik met bijna al deze mannen gesproken over deze auto’s, waarvan de schaalmodellen ergens in de achterhoek staan te verstoffen in een kast. Vandaag kon ik weer een naam van het lijstje doorstrepen. Ivan Capellli zat koffie te drinken in Monaco en wilde best wat oude verhalen ophalen over ‘zijn’ March.
De helden van weleer zijn mannen van middelbare leeftijd geworden. Soms wat dikker, soms wat kaler, maar altijd vol verhalen. Mensen zeggen vaak dat je jeugdsentiment niet moet verpesten met kennis van nu, maar voor mij zijn het hoogtepunten uit mijn journalistieke carriere. Coureurs die ik vroeger alleen zag op televisie, praten nu met mij over auto’s waarmee ik mijn schoolagenda volplakte, over races die ik opnam op video, over inhaalacties en ongelukken die ik me nog precies kan herinneren.
Nadat ik Capelli vandaag kon afvinken van het lijstje, is er nog maar één naam open. De man achter het stuur van het laatste schaalmodel zal voor altijd een herinnering blijven. Na die fatale crash op de Lausitzring in april 2001 zal Michele Alboreto, in miniatuur vereeuwigd achter het stuur van zijn Larrousse, nooit een dag ouder worden.