Sutton Images
Daan de Geus
9 januari 2018
Red Bull heeft een goede auto voor 2018, daar twijfelt technisch directeur Adrian Newey niet aan, maar het team heeft desondanks niet alles in eigen hand. De grote vraag blijft de Renault-motor achterin de bolides van Max Verstappen en Daniel Ricciardo.
“Wij doen onze uiterste best, maar we hebben niet alles in eigen hand”, erkent Newey in interview met Sky Sports F1, sprekend in de eerste plaats over Red Bulls ontwerpafdeling, en in de tweede plaats doelend op de afhankelijkheid van motorleverancier Renault.
“We hebben een goede auto voor 2018 en Renault heeft goede stappen gezet om het gat te dichten. De vraag blijft echter of ze het verschil nu verder kunnen verkleinen, zodat we er een echt titelgevecht van kunnen maken met Mercedes en Ferrari. Of dat Mercedes en Ferrari voor blijven liggen.”
Het blijft namelijk ‘een motorformule’ onder het huidige technische reglement, meent Newey. Wat daarbij nog eens in het nadeel van Red Bull is – los van dat de Renault vooralsnog zwakker is gebleken dan de Mercedes- en Ferrari-motoren – is dat Renaults eigen fabrieksteam leidend is.
Daarmee bedoelt Newey niet dat Red Bull als klant andere motoren krijgt – want hij is er zeker van dat de motoren identiek zijn – maar wel dat de Franse V6 op maat wordt gemaakt voor het eigen Renault-team.
“Wij lopen bij het inpassen van de motor tegen kleine moeilijkheden aan. Hun fabrieksteam bepaalt hoe de motor wordt, wij niet. Dat is niet ideaal, want het betekent dat we qua configuratie altijd enige compromissen moeten maken.”