Het aftellen naar de Dutch GP is begonnen en FORMULE 1 Magazine neemt je mee op weg naar Zandvoort. In een achtdelige serie lichten we elke dag een bijzonder verhaal uit over de Grand Prix van Nederland. Vandaag, deel 5 met rasechte Zandvoorter en oud-profvoetballer Piet Keur.

Keur is oprecht trots dat Zandvoort zich sinds een aantal jaren weer een vaste plek op de Formule 1-kalender heeft verworven. Hij is al sinds de jaren zeventig een autosportliefhebber. Als jonge tiener trok hij met zijn vrienden altijd naar het circuit zodra er racegeluiden doordrongen tot in zijn straat. “We glipten altijd ergens naar binnen. Hoe? We wisten de juiste plekjes en we kenden natuurlijk de mensen die bij de poorten stonden. Ik heb nog nooit een cent betaald.”

Luister ook naar de podcast met Piet Keur: Op weg naar Zandvoort: ‘De echte racefans staan in de duinen’

Als een Pietje Bell stond hij ook in de Formule 1-weekends overal met zijn neus vooraan. Zelfs tijdens de traditionele barbecue voor Formule 1-coureurs op het circuit, stond hij erbij. “Niemand wist wie we waren, maar ook niemand die er wat van zei. Dat was in de tijd van James Hunt en Niki Lauda. Iedereen ging heel gemoedelijk met elkaar om.”

Zijn eigen held uit die tijd was overigens Jody Sheckter. “Ik zei vroeger altijd: ‘Later wil ik twee herdershonden. De één noem ik dan Jody, de ander Sheckter’. Maar waarom fan van Sheckter? Vroeger waren er niet zoveel Grands Prix op tv. Je zag op de zondagen alleen de samenvattingen. Hij reed eerst bij Tyrrell en maakte daarna de overstap naar Wolf, een privé-team. Toen won hij nog een paar races en werd hij bijna wereldkampioen, dat fascineerde me.”

Als de Formule 1 in het dorp was, betekende dat een paar extra vrije dagen van school, herinnert Keur zich. “Niet officieel natuurlijk, maar we pakten op de donderdag aan het eind van de schooldag onze tassen in en dan zeiden we: tot dinsdag! We vroegen het niet, we zeiden het. In de trant van: ‘Ja, sorry, de Grand Prix.’ En we waren er druk mee, ook op de maandag nog. Dan gingen we flesjes rapen op het circuit. Dat leverde geld op.”

En met de jongens van school had hij een nieuwe sport uitgevonden. De competitie van de mooiste jas. “De eerste schooldag na de Grand Prix droeg iedereen een nieuwe teamjas van de Formule 1: gekregen, gevonden of gejat. En dan bevroeg je elkaar: hoe kom je eraan, hoe is het jou gelukt? En na school ging je die jassen showen in het dorp. Prachtig, was dat.”

Lees het hele interview met mooie anekdotes gratis in onze Zandvoort-verhalenbundel. Download hem hier.


Nu in de winkel en digitaal te bestellen (met gratis bezorging in Nederland): ons dubbeldikke zomerpakket met reguliere editie & de Dutch GP Special! Met tussenrapport Tom Coronel, interview Max Verstappen en hoe koning Willem-Alexander in het geheim leerde racen!