Punten voor Nederlanders in Superleague
Een podiumplaats zat er voor de drie Nederlanders in de Superleague Formula niet in, het afgelopen weekend. Buurman, Tung en Van Dam scoorden wel flink wat punten.
Anderlecht-coureur Yelmer Buurman tekende op het circuit van Monza voor de ereprijs van best geklasseerde Nederlander. Hij eindigde tweemaal als zesde, een prestatie die vooral in de tweede race niet vanzelfsprekend tot stand kwam. “Ik had bij de bocht nog net de neus voor die van Julien Jousse maar werd toen op mijn achterwiel gereden”, aldus Buurman. “Ik schoot rechtdoor over de kerbstones, waarbij mijn auto werd gelanceerd. Ik landde bijna op Guerrieri’s auto, waarbij het stuur uit mijn handen sloeg. Al graaiend kreeg ik dat net weer in handen voordat ik in de bandenstapels zou landen.” Schade bleef gelukkig uit. “Gelukkig kon ik verder rijden, maar je weet natuurlijk nooit of er door zo’n klap iets ernstig is beschadigd. Een paar bochten lang ben je bang dat er iets plotseling afbreekt, maar als dat uitblijft krijg je vanzelf het vertrouwen terug en kun je weer op jacht.” Buurman moest zijn weg als laatste vervolgen en werd toch nog zesde, net als in de eerste race. Ho-Pin Tung, uitkomend voor Galatasaray, eindigde daar vlak achter. De coureur uit Velp werd zevende en achtste. Bij de start van de tweede race verloor hij veel plaatsen. “Maar ik kon me naar voren knokken, veel collega’s inhalen. Ik kreeg nog een aanrijdinkje met Sébastien Bourdais, waardoor ik de rest van de race met een kapotte voorvleugel moest rijden. Na een chaotische pitstop was ik veel plekken verloren, maar wist me nog terug te knokken naar de zevende plaats.” Tenslotte dan de enige Nederlandse club in competitie, PSV Eindhoven, die wederom een beroep deed op Carlo van Dam. Een motorprobleem speelde hem in de eerste race danig parten. “Achteraf werd duidelijk dat wij niet de voor de race gebruikelijke engine mapping hadden gekregen, waardoor ik vermogen tekort kwam en ook de push to pass-button niet werkte. Daarmee waren we vanzelfsprekend kansloos.” “In de tweede race ging het een stuk beter, de motor liep nu goed en het leek erop dat we de afstelling weer op het niveau van vrijdagochtend hadden. Ik reed al snel in kansrijke positie, na mijn bandenwissel kwam ik op de derde plaats weer de baan op, maar toen bleek ineens dat op mijn tweede set banden – dezelfde set die we tijdens de kwalificatie hadden gebruikt – de auto ineens weer alle kanten op gleed. Er was simpelweg amper mee te rijden. Ik werd nog zevende, maar dat was vooral omdat er nog wat auto’s uitvielen.” MB
Anderlecht-coureur Yelmer Buurman tekende op het circuit van Monza voor de ereprijs van best geklasseerde Nederlander. Hij eindigde tweemaal als zesde, een prestatie die vooral in de tweede race niet vanzelfsprekend tot stand kwam. “Ik had bij de bocht nog net de neus voor die van Julien Jousse maar werd toen op mijn achterwiel gereden”, aldus Buurman. “Ik schoot rechtdoor over de kerbstones, waarbij mijn auto werd gelanceerd. Ik landde bijna op Guerrieri’s auto, waarbij het stuur uit mijn handen sloeg. Al graaiend kreeg ik dat net weer in handen voordat ik in de bandenstapels zou landen.” Schade bleef gelukkig uit. “Gelukkig kon ik verder rijden, maar je weet natuurlijk nooit of er door zo’n klap iets ernstig is beschadigd. Een paar bochten lang ben je bang dat er iets plotseling afbreekt, maar als dat uitblijft krijg je vanzelf het vertrouwen terug en kun je weer op jacht.” Buurman moest zijn weg als laatste vervolgen en werd toch nog zesde, net als in de eerste race. Ho-Pin Tung, uitkomend voor Galatasaray, eindigde daar vlak achter. De coureur uit Velp werd zevende en achtste. Bij de start van de tweede race verloor hij veel plaatsen. “Maar ik kon me naar voren knokken, veel collega’s inhalen. Ik kreeg nog een aanrijdinkje met Sébastien Bourdais, waardoor ik de rest van de race met een kapotte voorvleugel moest rijden. Na een chaotische pitstop was ik veel plekken verloren, maar wist me nog terug te knokken naar de zevende plaats.” Tenslotte dan de enige Nederlandse club in competitie, PSV Eindhoven, die wederom een beroep deed op Carlo van Dam. Een motorprobleem speelde hem in de eerste race danig parten. “Achteraf werd duidelijk dat wij niet de voor de race gebruikelijke engine mapping hadden gekregen, waardoor ik vermogen tekort kwam en ook de push to pass-button niet werkte. Daarmee waren we vanzelfsprekend kansloos.” “In de tweede race ging het een stuk beter, de motor liep nu goed en het leek erop dat we de afstelling weer op het niveau van vrijdagochtend hadden. Ik reed al snel in kansrijke positie, na mijn bandenwissel kwam ik op de derde plaats weer de baan op, maar toen bleek ineens dat op mijn tweede set banden – dezelfde set die we tijdens de kwalificatie hadden gebruikt – de auto ineens weer alle kanten op gleed. Er was simpelweg amper mee te rijden. Ik werd nog zevende, maar dat was vooral omdat er nog wat auto’s uitvielen.” MB