Kimi Räikkönen staat aan de vooravond van zijn allerlaatste Formule 1-race. De Fin neemt na negentien seizoenen afscheid van de Formule 1, maar is daar voorafgaand aan de race in Abu Dhabi niet treurig om: “Mijn vrouw zal emotioneler zijn.”
349 starts, 27 zeges, 103 podiums, 18 polepositions en één wereldtitel: Räikkönen is een veteraan van de sport. Met de meeste Grands Prix op zijn naam heeft hij genoeg meegemaakt in zijn negentien seizoenen in de koningsklasse van de autosport. Dit weekend rijdt hij zijn 350e en laatste Formule 1-race. “Ik kijk ernaar uit om weer te racen, hopelijk hebben we een goede snelheid en kunnen we wat lol hebben”, zegt Räikkönen in Abu Dhabi. “Ik kijk ernaar uit om het seizoen af te sluiten en me geen zorgen meer te hoeven maken om schema’s”, aldus de Fin, die na zijn aangekondigde afscheid al aangaf het drukke schema in de Formule 1 niet te zullen missen.
Wat hij wel gaat missen aan de Formule 1? “Ik heb veel aardige mensen ontmoet, heb er vriendschappen aan overgehouden maar we zijn zo druk, dit is niet de plek om per se iets te doen met vrienden.”
Lees ook: Räikkönen niet emotioneel over naderend afscheid: ‘Blij dat het bijna voorbij is’
Räikkönen zegt veel hoogtepunten te hebben meegemaakt in de Formule 1, maar heeft ook genoeg dieptepunten gekend. “Het kampioenschap winnen was qua resultaat natuurlijk een hoogtepunt. Verder heb je goede en minder goede races, dat hoort bij de sport. Dat is prima, daar heb ik vrede mee. Het zijn kleine verschillen die bepalen of het goed of slecht is. Ik heb goede herinneringen, heb een groot deel van mijn leven hier doorgebracht. Geen idee of dat een goed of slecht iets is”, lacht de Fin.
Vorige week zei Räikkönen al weinig te geven om zijn aanstaande afscheid. Het einde van het seizoen kon voor hem zelfs niet vroeg genoeg komen. Ook in Abu Dhabi zijn de emoties er nog niet bij Räikkönen. “Mijn vrouw zal er emotioneler over zijn, ik betwijfel of de kinderen er wat om geven. Zij kijken ernaar uit om in een warm land te zijn. Het is fijn om ze hier te hebben.” Gaat hij zelf toch misschien een traantje laten? “Ik weet het niet, ik betwijfel het maar je weet maar nooit”, besluit hij.