Het schijnwerperlicht in het Formule 1-theater van zelfverheerlijking kan hem gestolen worden. Hooguit een handjevol intimi mag zich op de borst kloppen daadwerkelijk bijgedragen te hebben aan het succes van Max Verstappen. Richard Pex is zo iemand, maar op de voorgrond treedt de Limburger nooit. Voor één keer blikt hij terug. “Kijk, ik krijg er weer kippenvel van.”
Geschreven door Ivo Op den Camp.
Richard Pex, van beroep dakdekker. Langs de A2 bij Echt staat het resultaat van decennia noeste arbeid binnen dit familiebedrijf. Een prachtig pand van waaruit ongeveer 70 werknemers hun brood verdienen. Richard nam lang geleden de scepter over van zijn vader; inmiddels hebben twee van zijn zoons – Yard en Jorrit – de bedrijfsleiding overgenomen van de 61-jarige. Die heeft nu alle tijd om een rondje ‘achter de schermen’ te doen en herinneringen op te halen. Die zijn er legio en komen als vanzelf opborrelen bij een rondgang door het bedrijf. Want aan de stralende lichtreclame ‘Pex Dakbedekkingen’ had zomaar ‘Max Verstappen Museum’ toegevoegd kunnen worden.
Achter alles zit een verhaal
In een van de bedrijfshallen is nagenoeg alles – en die laatste twee woorden zijn geen overdrijving – opgeslagen wat ook maar enigszins met Max Verstappen van doen heeft. Richard Pex noemt het lachend dat er ‘wat bewaard’ is. Van het piepkleine quadje, waarop peuter Max door de vroegere bedrijfshal in Maasbracht scheurde, tot de eerste Formule 1-bolide die hij mocht besturen. Maar ook te zien: overalls, schoentjes, motoren die gebruikt werden, onderdelen. “Achter alles zit een verhaal”, zegt Richard.
Ook vele trofeeën hebben een plekje gekregen. De kart waarmee Max in 2013 in Frankrijk wereldkampioen werd staat als het ware na te ronken, ongepoetst met zelfs de originele, afgeraffelde bandjes er op gemonteerd. Het roept herinneringen op. “Dit is de laatste kart waarmee Max gereden heeft. Daarna begon het grote Formule 1-avontuur.”
Het begin
Jos Verstappen kende hij van tv en van de verhalen die hij las. Terwijl de coureur zo’n 800 pk probeerde te beteugelen, hield Richard Pex één paardenkracht in bedwang. De hippische wereld was aanvankelijk zijn terrein, maar het slokte zoveel tijd op dat hij zijn heil zocht bij het karten. “Omdat je een kart niet elke dag moet verzorgen en voeren.” Het was 1998, Richard kon niet weten wie enkele jaren later zijn pad zou kruisen, met alle gevolgen van dien.
Hij blikt terug. “Ik kende Jos en Sophie op een gegeven moment wel van de kartbaan in Genk. Ik was daar met mijn twee oudste zonen aan het rijden. Maar ook met Stan, die toen 4 jaar was. Op een gegeven moment kwam Sophie met Max naar me toe en zei: ‘Ik moet je van Max vragen hoe oud Stan is’. Ik zei 4 en toen zei Max: ‘Zie je wel. Ik ben al 5 en ik moet nog wachten tot 6’. Van Jos moest hij eigenlijk wachten tot hij 6 jaar was, maar ik zei toen tegen Max: ‘Wil je dan eens rijden? Sophie wilde dat eigenlijk niet, maar we hebben het toch gedaan.”
Pure passie
Een paar onschuldige rondjes met grote gevolgen, zo beseft Richard ruim twintig jaar later. “Een paar dagen later belde Jos me. ‘Ja, en bedankt hè’, zei hij. ‘Nu moet ik Max een kart gaan kopen’. Zo is het begonnen. We hebben toen afgesproken vaker samen te gaan karten. Sparren en trainen. Ik reed zelf ook, maar kon Jos niet bijhouden. ‘Och, jij hebt een betere motor’, zei ik tegen hem. ‘Oké’, zei Jos toen, ‘dan maak ik deze motor voor jou in orde voor het NK in Amsterdam’. Ik ging als een speer tijdens de trainingen, maar op een gegeven moment dacht ik: is dat Jos daar? Was hij nieuwsgierig hoe het ging en speciaal naar Amsterdam gekomen. ‘Kan ik in de trailer blijven slapen, want ik wil ook de wedstrijd morgen zien’, vroeg hij. Typisch Jos: pure passie. We hadden meteen een klik en zo is onze vriendschap begonnen.”
Het vervolg met Pex
Het kartteam van Verstappen werd in die tijd gerund door Frans (de opa van Max, red.). Jos was immers nog actief in de Formule 1 en kon niet overal bij zijn. Frans en Jos hadden het bovendien druk met de jongens die voor het team reden en dat ging soms ten koste van Max. “In Genk mochten de mini’s elk uur een kwartier de baan op. Dan kwam Max en zei: ‘Papa, ik wil ook rijden’.
Op een gegeven moment was Jos er klaar mee. Toen zei hij: ‘Dit is niet goed. Ik ben de hele tijd met anderen bezig en dan komt mijn eigen zoon vragen om te rijden en heb ik daar geen tijd voor. Weet je wat ik doe? Ik ga stoppen met het team. Vanaf nu ga ik me alleen nog maar met Max bezig houden. Die heeft daar zoveel zin in, wil zo graag rijden. Wil je dat samen met mij gaan doen?’”
Richard hoefde niet lang na te denken. “Mijn zoons reden ook, dus dat leek me wel wat. ‘Oké, dan kopen we een bus en gaan we dat samen doen’, zei Jos toen. Vanaf dat moment waren we bijna dag en nacht bijeen, op de kartbaan of in Maasbracht op de zaak. Daar, in de bedrijfshal, richtten we een werkplaats in en van daaruit zijn we gaan werken. Ik denk dat ik bij alle kartwedstrijden van Max ben geweest. Het was een ongelooflijke tijd. Keihard werken, maar prachtig.
Jos was elke dag bezig, van ‘s morgens tot ‘s avonds. Max ging naar school, (lachend) ook wel eens niet, maar was daarna altijd erbij. Om te sleutelen of te rijden. Het waren vaak dagen van 18 uur, want ik had ook nog mijn bedrijf. Maar we hadden veel succes. Jorrit werd wereldkampioen (in 2006, red.) in Portimão. Jos was zijn monteur. Max was erbij, Stan, onze vrouwen. Ik krijg er nu nog kippenvel van. Vooral van die blik van Max naar Jorrit op dat moment. Je zag de passie in de ogen van Max, die wil om dat ook te bereiken. Ik zie Jos hem nog over zijn hoofdje aaien en zeggen: jouw tijd komt nog wel. Onvergetelijk.”
Alles moest wijken voor het hogere doel
Dat Max het talent en de gave had om het ver te schoppen in de racewereld werd snel duidelijk. Maar wat er achter de schermen allemaal gebeurde en nodig was om de jonge Max optimaal te faciliteren, is nogal onderbelicht. Richard beleefde het allemaal vanaf dag één en werd er volop in mee gezogen. “Er zat geen rem op bij Jos. Alles moest wijken voor het hogere doel. Jos zei altijd: Max moet presteren, dan komt de rest vanzelf. Hij maakte het Max zo lastig mogelijk; steeds ging die lat een stukje hoger. Jos vond dat Max moest racen met oudere jongens. Daarbij had hij het geluk vaak te kunnen sparren met Jorrit, die vijf jaar ouder was.
Wat Max niet wist is dat Jos soms lood toevoegde aan zijn kart en pas tevreden was als hij even hard ging als de anderen. Iedere woensdagmiddag gingen we naar Genk. Ik pikte Jorrit op en dan gingen we met de bus naar Maaseik om Max van school te halen. Die rende altijd als eerste het schoolplein op om in te stappen. Weer of geen weer, ik denk dat we wel 48 van de 52 woensdagen in Genk waren. Op vakantie gaan was ook zoiets. De bus ging mee, omdat we altijd in de buurt van kartbanen op vakantie gingen. Afspraak was: één dag strand en de andere dag mochten de jongens karten. Dat werd al gauw elke dag karten. Vaak op onbekende banen en dan zei Jos: ‘Rondje 8 is de poleposition-tijd. Niet ronde 25, want dan kennen jullie de baan al’. Zo ging dat”, blikt Pex terug.
Morgen deel 2 van dit exclusieve verhaal met Richard Pex.
Bekijk hier de Formule 1-kalender van 2025
Niet één, maar twee edities om 2025 mee te beginnen! Naast het dubbeldikke ‘Jaar van Max’ (124 pagina’s) ligt nu ook het 172 pagina’s dikke FORMULE 1 Jaaroverzicht 2024 in de winkel (of bij je thuis als abonnee). Herbeleef het seizoen met analyses van teams en coureurs, feiten en cijfers en de beste themaverhalen van alle Grands Prix! Ook is er een technisch jaaroverzicht en een eindrapport door Tom Coronel! Mis het niet! (ook online te bestellen, met gratis bezorging in Nederland!)