Haas F1-teambaas Günther Steiner is hoopvol dat Ferrari volgend jaar een sterkere motor kan leveren. De Italiaan is samen met teameigenaar Gene Haas langs de fabriek in Maranello geweest om de vooruitgang te zien en dat stemt Steiner positief, al weet hij ook dat de andere motorleveranciers niet stil zullen zitten.
Ferrari kende in 2019 een bijzonder sterke tweede seizoenshelft nadat het extra vermogen had gevonden, maar kwam in 2020 veel snelheid tekort en het liep ook uit op een rampjaar. Dit seizoen hebben ze al grote stappen vooruit gezet, al strijden ze nog niet om de zeges. Dit seizoen heeft Ferrari een nieuw hybridesysteem geïntroduceerd en die lijkt het team een boost te hebben gegeven in hun strijd met McLaren om de derde plaats bij de constructeurs. Waar Ferrari uiteraard hoopt dat het volgend jaar een sterke motor kan leveren om voor de zeges te strijden, zitten klantenteams Alfa Romeo en Haas F1 ook al te hopen op goed nieuws. Dat zou er volgens Haas-teambaas Günther Steiner ook kunnen komen.
“Ferrari heeft veel werk verricht aan de interne verbrandingsmotor”, zegt Steiner. “Ik was samen met Gene Haas (teameigenaar, red.) in Maranello voordat we naar Monza gingen en ze lieten ons daar zien wat ze allemaal gedaan hadden. Hoe goed dat is, valt moeilijk te zeggen.”
Lees ook: Steiner onder de indruk van ontwikkeling Schumacher: ‘En niet alleen het rijden’
“Zelfs als hun motor goed is en de andere motoren supergoed zijn, dan liggen ze nog steeds achter”, voegt Steiner toe. “Ik denk dat zij de juiste hoeveelheid moeite in de ontwikkeling hebben gestopt om ervoor te zorgen dat zij gelijkwaardig zullen zijn aan de andere motoren, of hopelijk zelfs beter”, besluit de Haas-teambaas.