Winnen in een Ferrari op Monza, dan pas weet je waar je als kind van hebt gedroomdDe race maakte trouwens alles goed. Mannoman, Monza. Monza op z’n best. Wat een adembenemend high-speed gevecht. Op het randje. Zoals we het graag willen, zoals het hoort. En dan: het geluk van de nieuwe kampioen dat zijn minimale foutje in de chicane geen grote gevolgen heeft en het onvoorstelbare gemodder van de oude kampioen die zijn wagen gewoon voor de neus van een tegenstander plempt. Waarbij ik, erg genoeg, ook aan het drama op de Raidillon moest denken. Het liep goed af, een Ferrari won en Italië ging uit zijn dak. Dat hoort er ook bij. De fantastische mensenmenigte die het asfalt bestormt, vlaggen, vreugdevuren, volgens mij stonden ze zo’n beetje tot aan de Parabolica, ongelofelijk. De race die Senna in 1988 verklunsde werd destijds gewonnen door Gerhard Berger in een Ferrari. Berger beleefde de rest als een film, vertelde hij later: “Winnen in een Ferrari op Monza, beter wordt het nooit. Dan pas weet je waar je als kind van hebt gedroomd.” Monza dus. Monza mag nooit van de kalender. Stel je zoiets eens voor op Zandvoort… nou ja, waarom niet? Maar dan niet met een Ferrari.
Peter van Egmond
Koen Vergeer
9 september 2019
Gelukkig is Monza er weer tot 2024 bij. Want mensen, wat een circuit. Volle bak, knallen. Curva Grande, Parabolica – ik hou van Monza, onder de bomen van het Koninklijke Park, het summum van hard rijden, het toppunt van Formule 1.
En wat een editie was deze. Past naadloos in de reeks historische races op Monza: de weergaloze inhaalrace van Jim Clark in 1967, de kampioensrace van Niki Lauda in 1975 en zijn comeback uit de dood een jaar later, de race die Ayrton Senna weggaf in 1988, de tranen van Michael Schumacher in 2000, de heldenrace van Sebastian Vettel in 2008. O ja, natuurlijk dat slipstreamgevecht uit 1971, nipt gewonnen door Peter Gethin, vijf auto’s binnen zes tienden van een seconde over de finish – klassiek.
Het omgekeerde probeerde de huidige Formule 1-elite uit te voeren in Q3 van de kwalificatie. Een soort slipstream-antislipstream-gevecht. Hilarisch. “Ik wil vooraan…” “Nee hij moet voor!” “Nee hoor, jij mag niet voor…” Wat een stelletje pubers. En niemand die de guts had om het hele toneelstukje aan stukken te scheuren. Ik denk zelfs dat Sainz, toen hij als enige nog een snelle ronde mocht beginnen, gedacht heeft: “Shit, ik ben te vroeg gegaan…” Volgers spraken er schande van, het was ook een afgang, maar ik kon er ook wel weer om lachen.