Giedo van der Garde is tevreden met de snelheid van zijn Caterham tijdens de Grote Prijs van Italië, maar baalt ook van het feit dat hij niet de kans kreeg zijn teamgenoot onder druk te zetten.
Giedo van der Garde verwende zijn fans de laatste tijd met imponerende starts, maar vandaag kwam hij moeilijk weg bij het doven van de lichten. “Dit was niet één van mijn betere starts”, blikt de Nederlander terug. “Gelukkig wist ik diezelfde ronde nog een Marussia terug te pakken. Tot aan de pitstop kon ik het tempo van Charles Pic voor me goed volgen.”
Na de eerste van de twee stops bleef het beeld eigenlijk onveranderd. Giedo van der Garde reed degelijk in de rondte, op controleerbare achterstand van zijn teamgenoot. “Ik liep in op Charles en achter mij kon ik het gat naar de beide Marussia’s blijven vergroten. Bij de tweede stop ging het helaas mis.”
“Ik kreeg het signaal om binnen te komen, maar daar stond er niemand voor me klaar. Die communicatiefout kostte me zoveel tijd dat ik terugviel tot achter Jules Bianchi. Ik haalde hem echter snel weer in en probeerde de achtervolging opnieuw in te zetten op Pic, maar zonder resultaat. Dat is jammer, want de snelheid was er wel. Deze dingen gebeuren nou eenmaal, het is onderdeel van het racen.
Charles Pic
Charles Pic bleef naar eigen zeggen in het spoor van Valtteri Bottas gedurende de eerste stint, maar moest na de pitstops toezien hoe de Fin uit beeld verdween: “Hij was opeens een stuk sneller en ik kon hem echt niet meer bijhouden. De auto voelde desondanks goed aan. We hielden ons aan de strategie die we op voorhand hadden bepaald.”
“Dat betekent dat we voor de tweede en derde stint voor de zachtste van de twee compounds kozen. Ik heb de race daarop eigenlijk heel rustig uit kunnen rijden, met uitzondering van de momenten waarop er blauwe vlaggen werden gezwaaid.”
“Onze snelheid was goed en ik denk dat we de laatste races echt laten zien dat we sneller zijn dan Marussia. Er zijn nog genoeg races over om te vechten voor die tiende plaats in het wereldkampioenschap.”
