Van der Garde net achter Pic: ‘Het scheelde niet veel’
Daan de Geus
5 oktober 2013
Giedo van der Garde heeft zich als twintigste gekwalificeerd voor de Grand Prix van Zuid-Korea. De Nederlander start morgen achter teamgenoot Charles Pic, maar voor de Marussia’s.
“Het zat enorm dicht bij elkaar”, constateert Giedo van der Garde, die slechts zeven duizendsten van een seconde langzamer was dan zijn Caterham-teamgenoot Charles Pic.
Van der Garde deed twee runs in Q1. De eerste daarvan was ‘oké’, maar niet geweldig: “Het was duidelijk dat we nog wat tijd konden goedmaken op de Marussia’s”, vertelt de coureur die na zijn eerste poging nog achter deze rivalen uit de achterhoede stond.
Toen Van der Garde zijn Caterham voor een tweede keer de baan opstuurde, wist hij de orde echter te herstellen. “Ik kwam niet heel lekker door de eerste sector, maar in de andere twee sectoren ging het wel goed”, blikt hij terug op zijn snelste ronde. “Het gevecht met Pic was bovendien mooi, ook al was hij me dit keer nét te snel af.”
Van der Garde sloot de kwalificatie uiteindelijk alsnog met een voorsprong van zo’n drie tienden op de eerste Marussia af. Voor morgen richt hij zijn vizier dan ook op de Williams-rijders die op de rij vlak voor hem staan: “Het doel is om morgen zoveel mogelijk de strijd met die jongens aan te binden. We hebben laatst laten zien dat we daar snel genoeg voor zijn, dus ik ben benieuwd wat zondag ons brengt.”
Pic
Het verhaal van teamgenoot Pic is in grote lijnen hetzelfde. “Mijn eerste run was redelijk, maar het was duidelijk dat er ruimte voor verbetering was in de tweede. Ondanks dat ik daarin in mijn vliegende ronde een beetje last had van verkeer, maakt dat voor het gat naar de jongens voor ons niet veel uit. We staan waar we hadden verwacht te staan.”
Het verhaal van teamgenoot Pic is in grote lijnen hetzelfde. “Mijn eerste run was redelijk, maar het was duidelijk dat er ruimte voor verbetering was in de tweede. Ondanks dat ik daarin in mijn vliegende ronde een beetje last had van verkeer, maakt dat voor het gat naar de jongens voor ons niet veel uit. We staan waar we hadden verwacht te staan.”