In editie 4 van Formule 1 die nu in de winkel ligt staat een exclusief 8 pagina’s tellend interview met Giedo van der Garde. Daarin vertelt de coureur het hele verhaal. Over zijn contract, wat er allemaal voorafging aan de rechtszaak in Australië, de starre houding van Sauber, de onzekerheid en het slaapgebrek in Melbourne. En natuurlijk over de afkoopsom waarmee zijn droom in duigen viel.
Een klein fragment uit het interview:
Toen je vrijdagochtend in Melbourne, na veel gedoe om passen, eindelijk het circuit betrad, kon je een speld horen vallen. Het was alsof iedereen zijn adem inhield om te kijken wat er zou gebeuren. Hoe heb jij dat beleefd: met het hart in de keel?
“Je voelt je raar. Apart. Ik vind het moeilijk te beschrijven wat er precies door me heen ging. Sowieso vind ik dat moeilijk, hoor. Denise (Giedo’s vrouw, red.) kan dat beamen. Maar ik wist: ik moet cool blijven. Je moet naar het team gaan en zeggen: hallo, ik ben hier om te rijden. Dat was ook zo. En dan kom je binnen in het motorhome en zegt niemand je gedag. Al die mensen met wie je altijd zo leuk omging, negeren je. Niemand kijkt je aan en dan denk je bij jezelf: wat is hier aan de hand?”
“Ik liep naar Beat (Sauber-teammanager Beat Zehnder, red.) en hij duwde me een racepak en schoenen in handen en zei: ‘Trek maar aan.’ Ik kleedde me in de garage om, zodat we een stoel konden gaan passen, maar het was gewoon die van Ericsson en het waren ook zijn pedalen. Niks kon veranderd worden. Ze wilden niet schuimen, niks aanpassen, helemaal niks. Op twee monteurs na was iedereen weggestuurd. Dat was heel vaag, want normaal moeten ze gewoon werken. Ik weet niet wat het team tegen die gasten gezegd heeft, maar als ze eerlijk zijn moeten ze erkennen dat ze door onze vroege aanbetaling in 2014 hun salaris hebben ontvangen. En dan worden wij opeens als boosdoeners gezien, bullshit natuurlijk!”
“Ik snap dat ze zich zorgen maakten, bang waren dat hun baan op de tocht stond, maar ik denk dat we iets meer krediet verdienden. Ik heb een jaar met ze gewerkt en toen was alles fantastisch, terwijl er nu niet eens een fatsoenlijk gedag vanaf kon. Alleen de engineers deden normaal. Die zeiden: ‘Ik geef je gelijk. Als ik zo genaaid zou zijn, zou ik ook opkomen voor mijn rechten.’ Mooi als je daar respect voor krijgt, net als van veel coureurs en teambazen. Al met al is het goed geweest. Tuurlijk, ik zit zonder stoeltje, mijn droom is weg, maar ik denk wel dat dit de Formule 1 kan veranderen. Ik heb Alexander Wurz gesproken. Hij is voorzitter van de GPDA (Grand Prix Drivers’ Association, red.) en hij gaat nu keihard aandringen op meer rechtvaardigheid in de Formule 1. Ik hoop dat hij daarin slaagt. Want dit mag nooit meer gebeuren.”