De Formule 1 is ziek. Al jarenlang. De toestand was echter jaren stabiel – pas sinds het coronavirus er overheen is gekomen, is deze ogenschijnlijk kritiek geworden. Alleen een ingrijpende operatie kan de patiënt weer gezond maken, zoveel is wel duidelijk.
Ik geef het zonder problemen toe: ik ben geen dokter, viroloog of ander type medisch expert. Maar als het op de Formule 1 aankomt, durft ik de diagnose puur op basis van jarenlang Scrubs en House kijken wel aan: de patiënt is ziek. Spontaan herstel lijkt uitgesloten. Natuurlijk kun je erop hopen, maar drastisch ingrijpen, lijkt de enige remedie.
Het ziektebeeld is divers. Uiteenlopend van symptomen van welvaartsziekten (de budgetten en personeelsbestanden liepen na de laatste economisch crisis weer ongebreideld op naar historische hoogte, zonder bij te dragen aan de sportieve spanning) tot psychische problemen (de eeuwige identiteitscrisis: is Formule 1 sport of entertainment?) en allerhande pijntjes.
Pleisters plakken
Flink wat pleisters plakken en noodverbanden leggen, hielp de laatste jaren voorkomen dat haarscheurtjes in breuken veranderden, maar het coronavirus heeft de onderhuidse problemen andermaal blootgelegd. Dezelfde discussies die vóór de crisis gehouden werden, worden dat nu met klem: hoe hoog wordt de
budget cap, staken we de technische ontwikkeling, hoeveel races is genoeg?
Honda verlengde haar aflopende F1-deal maar met één jaar, t/m 2021.
Op dat laatste punt en andere kalendervraagstukken, ga ik hier niet in –
dat is een discussie op zich. Maar wat de gezondheid van de Formule 1 betreft, zegt het toch alles dat er ook voor de crisis al twijfels waren bij Renault, aanhoudende geruchten over een exit van Mercedes, en Honda een verre van volmondig commitment gaf door haar contract met maar één jaar te verlengen?
Lees ook: Weblog: Formule 1 moet nog even in (virtuele) corona-wachtkamer blijven zitten
Crisis als excuus
De coronacrisis en keiharde klappen die de automarkt daardoor krijgt, maken die situatie er niet beter op. Fabrieken liggen stil, auto’s blijven in de showrooms staan. En de laatste kwartalen waren al geen vetpot voor de bij de Formule 1-betrokken automakers,
die desondanks miljoenen tot miljarden in elektrificatie steken, en de broekriem nu en straks nog verder moeten aanhalen.
(tekst loopt door onder de foto)
Moet er gevreesd worden voor de teams van Renault en Mercedes.
Dat de motorfabrikanten achter de schermen naar verluidt al hebben afgesproken de motorontwikkeling te bevriezen, zegt genoeg over over hoe de automakers erin staan. Terecht ook, want voor bestuurders die sowieso al naar een reden zochten de stekker uit het dure Formule 1-programma te trekken, komt de coronacrisis haast geroepen. Laat een goede crisis niet onbenut, heet dat.
Team voor team
Verschuif je blik van de motorfabrikanten naar de teams, en het is niet veel beter. Voor Mercedes, zie boven. Renault: idem. En stopt Honda, dan zit Red Bull in de problemen. Niet alleen lopen de teams van de energiedrankfabrikant dan miljoenen mis, maar hoe moet het verder? Kopstuk Helmut Marko waarschuwde in 2018 al dat
Red Bull beter kan stoppen als het met Honda niet lukt.
Over het voortbestaan van Haas wordt al langer getwijfeld door eigenaar Gene Haas, Williams noemde de noodzaak van ‘dit jaar nog racen’ niet voor niets ‘cruciaal’ voor haar toekomst. Racing Point bestaat bij de gratie van Lawrence Stroll en co., daar kan de nieuwe relatie (met het overigens noodlijdende) Aston Martin niks aan veranderen.
McLaren is een groot voorvechter van een lage budget cap, vooral Ferrari en Red Bull zouden niet nog lager willen gaan.
Alpha Tauri’s toekomst is aan Red Bull verbonden, die van Alfa Romeo aan Zweedse investeerders en Poolse sponsoren. Zo resteren McLaren en Ferrari, twee traditieteams in zeer verschillende posities. Het grote Ferrari heeft met tegenzin en louter ‘in publiek belang’ met een lagere
budget cap ingestemd, het opkrabbelende McLaren is daar één van de grote voorvechters van.
Budget cap als pijnpunt
Toch belooft het verder verlagen van de
budget cap de komende weken of zelfs maanden het grootste pijnpunt te blijven. Zoals zoveel in het leven is gezondheid onlosmakelijk verbonden aan geld, ook in een miljardensport als de Formule 1. De teams zijn het levensbloed. Verdwijnen er te veel, dan valt de sport om. Dat gevaar bestond dus al voor de crisis, en is alleen maar toegenomen.
McLarens Zak Brown waarschuwde niet zonder reden ten overstaan van de
BBC: “Als we niet radicaal ingrijpen, zie ik twee en misschien zelfs vier teams omvallen.” Om er bij
Sky Sports aan toe te voegen: “Zonder tien of tenminste negen teams, heb je geen Formule 1. Je hebt immers een volle grid nodig om een sport te hebben.” Om van een gezonde sport nog maar te zwijgen.
Lees ook: Brown: ‘Ik zie twee of zelfs vier teams verdwijnen als we niet radicaal ingrijpen’
F1-CEO Chase Carey moet spijkers met koppen slaan.
Daarom is dit hét moment om drastisch in te grijpen. Zachte heelmeesters maken immers stinkende wonden. De kleintjes schreeuwen – in sommige gevallen misschien met hun laatste adem – om een lagere
budget cap; het is aan Formule 1-eigenaar Liberty Media, de FIA en grote teams om er gehoor aan te geven. Om hun zwakkere broeders te redden, maar ook omdat ze daarna zelf aan de beurt zijn.
Corona als ‘vaccin’?
Uiteindelijk is het namelijk net als met het coronavirus zelf: de zwakkeren zijn de eerste slachtoffers, maar het virus en haar gevolgen verspreiden zich daarna gewoon verder. Is het niet door wie zichzelf sterk en onaantastbaar acht alsnog te besmetten (met alle onverwachte gevolgen van dien), dan is het wel door ze de last van de wederopbouw op te leggen.
In die zin kan – en moet – het coronavirus ironisch genoeg juist als langverwacht vaccin voor de zieke Formule 1 fungeren. De theorie is bekend: dien een beetje van een virus toe, en het lichaam maakt de antistoffen aan. De Formule 1 leert in crisistijd eindelijk serieus en hardop nadenken over hoe het met minder kan. Laat het dan ook niet bij nadenken en praten blijven.
Lees ook: Andreas Seidl: ‘Coronacrisis is laatste wake-upcall voor ongezonde sport’