Weblog: Monaco is de ultieme test voor de kwakkelende Kubica
Motorsport Images
Daan de Geus
22 mei 2019
Arme Robert Kubica: na jaren hard werken en revalideren verwordt zijn gedroomde Formule 1-comeback steeds meer tot een nachtmerrie. Omdat zijn Williams niet vooruit te branden is, maar hijzelf ook simpelweg niet meer de oude. Dat wordt misschien nergens duidelijker dan in Monaco.
Vergane glorie. De term wordt vaak gebruikt als het over Williams gaat, met negen rijders- en zeven constructeurstitels in een steeds grijzer verleden. De situatie waarin Williams zit, is bekend. Die van Kubica eveneens. Ook op hem is de term steeds meer, steeds pijnlijker, van toepassing. Waar Kubica’s comeback begin dit jaar nog het mooie verhaal was – na het ernstige letsel dat hij acht jaar geleden bij zijn horrorrallycrash opliep – is een echt happy end met elk nieuw hoofdstuk weer een stuk verder weg. Lees ook: Robert Kubica verzekert: ‘Mijn beperkingen beperken me niet’ Holka polka
Het volgende hoofdstuk is Monaco, waar Kubica in zijn eerste Formule 1-loopbaan uitblonk. Vooral 2010 met Renault staat me bij. Zelden heb ik een coureur in Monaco zoveel meer uit een ‘mindere’ wagen zien persen dan Kubica. Hij danste als tot in de puntjes gechoreografeerd op topsnelheid tussen de vangrails door. Beleefd geformuleerd vraag ik me af of Kubica dat nog kan, bot gezegd lijkt erop dat waar hij vroeger swingde achter het stuur, nu een houterige holka polka doet.
(tekst loopt door onder de foto) Kubica is dit jaar pas twee keer écht opgevallen, maar niet in positieve zin. Eerst in de kwalificatie in Melbourne, waar hij de muur raakte. “Ik schatte de ruimte verkeerd in. Gênant”, gaf Kubica ruiterlijk toe. Nog pijnlijker was hoe hij in Bakoe in Q1 onder druk een Williams vol in de muur plantte. “Misschien moet ik iets meer marge laten”, erkende Kubica, waarbij Williams maar moet hopen dat hij die les heeft geleerd nu het naar de moeder aller stratencircuits afreist. Russell zit er ruim voor
Monaco wordt zo Kubica’s ultieme test. Niet alleen vanwege hoe sterk hij er vroeger was, ook omdat het krappe stratencircuit de grootste uitdaging vormt met oog op de beperkingen die hij door zijn handicap heeft – Kubica kan zijn rechter arm amper gebruiken. Daarnaast heeft hij dit jaar nog niks laten zien tegenover zijn rookie-teamgenoot George Russell. Het kwalificatieduel staat 5-0, en Russell finishte ook alle vijf races (ruim) voor Kubica. Lees ook: Kubica: ‘Lastig te bevatten waarom Russell van me wegrijdt’ Dat verschil komt volgens Kubica mede omdat het goede gevoel met de auto ontbreekt. Los van of je in een bolderkar als Williams’ FW42 überhaupt ‘het goede gevoel’ kan hebben, is het een terechte vraag of Williams twee gelijkwaardige voitures neer kan zetten. Maar om Kubica tegemoet te komen, liet het Russell in Spanje met Kubica van chassis wisselen. Schrijnend: Kubica kwalificeerde zich er 1.1 seconde achter Russell. En ja, zijn laatste rondje was niet zijn beste, maar Russells voorlaatste vliegende rondje was alsnog drie tienden sneller. Aftellen?
Een groot deel van zijn achterstand in Barcelona – meer dan vijf tienden – liep Kubica in sector 3 op, en laat dat nou net het baandeel zijn dat vaak als graadmeter voor Monaco wordt gezien. Veelbelovend is anders. Je vraagt je af hoe lang het plezier nog blijft bij Kubica. (En het geduld bij Williams, maar dat is een ander verhaal.) Het zou voor Kubica zo mooi zijn: uitgerekend in Monaco – met zijn beperking en zijn verleden aldaar – zijn oude ik hervinden. Het zou een mooie twist zijn in een boek waarvan je als die uitblijft anders nu al wel het einde kan schrijven. Het is gewoon aftellen. Met het spijtige overlijden van Niki Lauda deze week zijn tal van verhalen over zijn glorieuze comebacks opgelepeld. Kubica’s terugkeer blijft – ongeacht wat het over de hedendaagse Formule 1 zegt dat iemand feitelijk met één hand een bolide bestuurt – een inspirerend verhaal over doorzettingsvermogen. Maar de heroïek is er wel vanaf. Het is geen sprookje of jongensboek, nu ook steeds meer de vraag is hoeveel bladzijden het boek nog telt. Lees ook: Villeneuve geen fan van Kubica’s comeback: ‘Dit is niet goed voor de sport’
Vergane glorie. De term wordt vaak gebruikt als het over Williams gaat, met negen rijders- en zeven constructeurstitels in een steeds grijzer verleden. De situatie waarin Williams zit, is bekend. Die van Kubica eveneens. Ook op hem is de term steeds meer, steeds pijnlijker, van toepassing. Waar Kubica’s comeback begin dit jaar nog het mooie verhaal was – na het ernstige letsel dat hij acht jaar geleden bij zijn horrorrallycrash opliep – is een echt happy end met elk nieuw hoofdstuk weer een stuk verder weg. Lees ook: Robert Kubica verzekert: ‘Mijn beperkingen beperken me niet’ Holka polka
Het volgende hoofdstuk is Monaco, waar Kubica in zijn eerste Formule 1-loopbaan uitblonk. Vooral 2010 met Renault staat me bij. Zelden heb ik een coureur in Monaco zoveel meer uit een ‘mindere’ wagen zien persen dan Kubica. Hij danste als tot in de puntjes gechoreografeerd op topsnelheid tussen de vangrails door. Beleefd geformuleerd vraag ik me af of Kubica dat nog kan, bot gezegd lijkt erop dat waar hij vroeger swingde achter het stuur, nu een houterige holka polka doet.
(tekst loopt door onder de foto) Kubica is dit jaar pas twee keer écht opgevallen, maar niet in positieve zin. Eerst in de kwalificatie in Melbourne, waar hij de muur raakte. “Ik schatte de ruimte verkeerd in. Gênant”, gaf Kubica ruiterlijk toe. Nog pijnlijker was hoe hij in Bakoe in Q1 onder druk een Williams vol in de muur plantte. “Misschien moet ik iets meer marge laten”, erkende Kubica, waarbij Williams maar moet hopen dat hij die les heeft geleerd nu het naar de moeder aller stratencircuits afreist. Russell zit er ruim voor
Monaco wordt zo Kubica’s ultieme test. Niet alleen vanwege hoe sterk hij er vroeger was, ook omdat het krappe stratencircuit de grootste uitdaging vormt met oog op de beperkingen die hij door zijn handicap heeft – Kubica kan zijn rechter arm amper gebruiken. Daarnaast heeft hij dit jaar nog niks laten zien tegenover zijn rookie-teamgenoot George Russell. Het kwalificatieduel staat 5-0, en Russell finishte ook alle vijf races (ruim) voor Kubica. Lees ook: Kubica: ‘Lastig te bevatten waarom Russell van me wegrijdt’ Dat verschil komt volgens Kubica mede omdat het goede gevoel met de auto ontbreekt. Los van of je in een bolderkar als Williams’ FW42 überhaupt ‘het goede gevoel’ kan hebben, is het een terechte vraag of Williams twee gelijkwaardige voitures neer kan zetten. Maar om Kubica tegemoet te komen, liet het Russell in Spanje met Kubica van chassis wisselen. Schrijnend: Kubica kwalificeerde zich er 1.1 seconde achter Russell. En ja, zijn laatste rondje was niet zijn beste, maar Russells voorlaatste vliegende rondje was alsnog drie tienden sneller. Aftellen?
Een groot deel van zijn achterstand in Barcelona – meer dan vijf tienden – liep Kubica in sector 3 op, en laat dat nou net het baandeel zijn dat vaak als graadmeter voor Monaco wordt gezien. Veelbelovend is anders. Je vraagt je af hoe lang het plezier nog blijft bij Kubica. (En het geduld bij Williams, maar dat is een ander verhaal.) Het zou voor Kubica zo mooi zijn: uitgerekend in Monaco – met zijn beperking en zijn verleden aldaar – zijn oude ik hervinden. Het zou een mooie twist zijn in een boek waarvan je als die uitblijft anders nu al wel het einde kan schrijven. Het is gewoon aftellen. Met het spijtige overlijden van Niki Lauda deze week zijn tal van verhalen over zijn glorieuze comebacks opgelepeld. Kubica’s terugkeer blijft – ongeacht wat het over de hedendaagse Formule 1 zegt dat iemand feitelijk met één hand een bolide bestuurt – een inspirerend verhaal over doorzettingsvermogen. Maar de heroïek is er wel vanaf. Het is geen sprookje of jongensboek, nu ook steeds meer de vraag is hoeveel bladzijden het boek nog telt. Lees ook: Villeneuve geen fan van Kubica’s comeback: ‘Dit is niet goed voor de sport’
Gerelateerd nieuws
Barrichello waarschuwt Colapinto: ‘De eerste keer dat je iets verkeerd doet, kraken ze je af’
14 november 2024 16:30 - Nieuws