Weblog: Opportunisme troef
Henk Wagenaar Hummelinck
31 maart 2016
Soms, bijna elke dag, eigenlijk, word je onpasselijk van het opportunisme dat in de Formule 1 heerst. Mensen van statuur gebruiken te pas en te onpas de pers om alleen maar dingen te roepen die in hun eigen plannetjes passen.
Bijna net zo erg zijn diezelfde media, die hiervoor een podium verschaffen en verzuimen passend weerwerk te geven. Want ook dát is opportunistisch. Immers: voor je het weet, ben je als journalist uit de gratie en mag je ineens van alles niet meer.
De onomstreden kampioen van het opportunisme is natuurlijk Bernie Ecclestone, de godfather van de Formule 1. Geloof nooit wat hij zegt. Of beter nog: geloof precies het tegenovergestelde.
Een goede tweede is Jacques Villeneuve, honderd jaar geleden nog wereldkampioen. Hij zegt altijd standaard exact het tegenovergestelde van wat iedereen vindt. Dan weet hij namelijk zeker dat hij in het nieuws komt. Helaas neemt niemand hem nog serieus. Zo vond hij een jaar geleden onze Max Verstappen véél te jong om Formule 1-coureur te zijn. En als hij wél zou presteren, dan was dat bewijs van de degeneratie van de Formule 1. Of zoiets. Sindsdien is er nauwelijks nog iets van hem vernomen.
Derde en vierde op mijn lijstje zijn sinds gisteren twee journalisten van het Engelse autosport.com, Lawrence Barretto en Ben Anderson. Autosport.com: een geweldig geweldig medium, echt waar. Altijd als eerste erbij als er iets te melden valt. En zo niet, dan verzinnen ze het nieuws ter plaatse.
Deze week was Max Verstappen kop van jut. Tot voor kort kon onze Max bij niemand kapot en werd hij vooral in de Britse pers bewierookt als Het Beste Talent Sinds Jaren. Hij werd bedolven onder de prijzen, waaronder de felbegeerde Nee-Prijs voor zijn prestaties en het weigeren van teamorders in Singapore. In Australië ging Max, een achttienjarig wereldtalent racend in een auto met 750 pk en met een kop vol met adrenaline, onderweg tegen zijn team uit zijn dak, omdat hij het gevoel had dat hij door zijn eigen mensen werd gepiepeld. Of dat wel of niet zo was, is nu even niet relevant. Maar uit de slof schieten is in de keurige Formule 1 not done. Barretto en Anderson hebben kennelijk nooit last van stress. Anders zouden ze wel hebben geweten, dat je je onder dit soort omstandigheden niet altijd in Algemeen Beschaafd Engels uitdrukt. ‘Verstappen risking his F1 future’ en ‘Verstappen is right to be upset – with himself’. Dat waren alleen nog maar de bovenkoppen boven de stukken van Barretto en Anderson. Stuitend was de constatering dat Carlos Sainz zich – heel anders dan zijn teamgenoot – zo keurig en volwassen zou hebben opgesteld. Nee hoor, hij had geen enkel probleem met Max, en die botsing … welke botsing? Nog stuitender was mijn eigen voorlopige indruk, dat die twee journalisten misschien nog wel gelijk hebben ook. Ik bedoel daarmee: het was natuurlijk niet slim van Max. Het was niet gepolijst. Het was niet des Formule-Eens. Stel je eens voor: iemand die zegt wat hij denkt …..
Best of the rest in mijn ranglijst van opportunistisch Formule 1-volk is Pat Symonds, de technische baas bij Williams. “Het model van Haas doet afbreuk aan de constructeursstatus in de Formule 1”, riep hij deze week. Hij vroeg zich publiekelijk af, of Haas’ unieke teamopzet (zie Formule 1 nummer 4, ‘The comeback-kitcar’) geen devaluatie betekende van het werk van échte (getver) Formule 1-constructeurs. Hoe durft-ie! Zeker bang voor zijn eigen hachje? Iedereen zou Gene Haas moeten waarderen om zijn visie. Hij zal het er niet om hebben gedaan, maar met zijn volstrekt legitieme Dallara-Ferrari wijst hij de Formule 1 mogelijk de weg (zeg maar: de nooduitgang) naar een gezondere toekomst. En dat is iets belangrijker dan het baantje van Pat Symonds en zijn maten.