De band met Renault, het team waarmee hij in 2005 en 2006 zijn twee wereldtitels Formule 1 veroverde, blijkt onverwoestbaar. Fernando Alonso treedt op zijn 39ste, zo werd officieel bekend, voor de derde keer in dienst bij de Franse renstal. Belachelijk? Waarom? Is alleen maar goed voor de show.
Lees ook: Fernando Alonso keert terug in Formule 1: tweejarig contract bij Renault
Ik stond op zaterdagavond 24 november 2018 met enkele collega’s ergens achteraan, toen er bij de ingang van de paddock op het Yas Marina Circuit een groots vaarwel voor Fernando Alonso begon. Veel licht, nog meer toeschouwers: een waar spektakel. Iedereen die ook maar iets met de Spaanse matador te maken had gehad, werd opgevoerd. Live of op video. Oud-collega’s, teambazen, de onvermijdelijke Flavio Briatore en Bernie Ecclestone: ze kwamen allemaal voorbij. ‘Een van de beste coureurs die er ooit is geweest’, bekende Liberty’s kopstuk Ross Brawn – en hij kan het weten – vol enthousiasme op het podium.
Tekst loopt door onder de video van de grote Alonso-show!
Een etmaal later zag ik Alonso opnieuw. In het donker viel hij nauwelijks op. De F1-pensionado kreeg in een rustig steegje in de paddock nabij het mediacentrum van fotograaf Keith Sutton een foto van zichzelf op posterformaat. Alonso poseerde geduldig voor een foto met Sutton (zo gaat dat tegenwoordig immers): het tafereel had verdacht veel weg van een definitief vaarwel uit de Formule 1.
De veteraan wilde andere doelen najagen, zijn horizon op latere leeftijd verbreden. De laatste jaren in de Formule 1, bij McLaren, waren één lange kwelling. Goh, wat had hij motorleverancier Honda – dat miljoenen van Alonso’s jaarsalaris betaalde – vervloekt. Dat deed hij ook openlijk (‘GP2-engine’, weet u nog?) en niemand bij McLaren of in zijn omgeving die hem daarvoor op de vingers tikte. Want Alonso’s wil was, zo luidde de algemene opinie, wet.
Alonso en Hamilton vochten elkaar in 2007 de tent uit bij McLaren.
Weinig coureurs beheersen het politieke spel, het manipuleren en het adagium ‘eigenbelang eerst’ zo goed als Alonso. Het tekent de ware kampioen.
Nice guys don’t finish first. Alonso is niet geboren voor een bijrol, zijn onmiskenbare talent staat zoiets ook in de weg. Hij ontziet niets of niemand, alles wat succes in de weg staat of hem niet bevalt moet overboord worden gegooid. In een (overigens zeer geanimeerd) één-op-één interview met hem over onder meer zijn passie voor goochelen, is één quote van dat gesprek mij altijd bijgebleven. ‘Ik hoef niet de nummer 1 in een team te zijn, maar wil niet de nummer 2 zijn’.
Lees ook: Abiteboul: ‘Met Alonso terug naar de top, hij is een echte racer en winnaar’
Esteban Ocon, volgend jaar zijn beoogde teamgenoot bij Renault en een groot fan van de veteraan, zal net als Stoffel Vandoorne eerder bij McLaren snel ondervinden wat de werkwijze van Alonso is. Hij is zo dominant, zo overtuigd van zichzelf en ook zijn gelijk, dat alle aandacht als vanzelf naar hem zal vloeien. Had Renault voor een jong talent kunnen kiezen? Absoluut. Maar twee jonkies in een team dat onder grote (financiële) druk staat en waarvan de Franse eigenaar hunkert naar succes, dat risico is onaanvaardbaar. En als er zo’n meedogenloze, ervaren ster als Alonso – een van de weinige coureurs die van een keutel een gebakje kunnen maken – beschikbaar is, dan is zo’n keuze te rechtvaardigen.
Het is alleen maar goed voor de show. En misschien betaalt de commerciële rechtenhouder wel een paar stuivers mee om hem weer aan boord in het hoofdprogramma te hebben. Welkom terug Fernando, zet het mes alvast maar tussen je tanden.