Weblog-woensdag: Eddie the Eagle
Sutton Images
Daan de Geus
21 februari 2018
‘Meedoen is belangrijker dan winnen’, dat was jarenlang de olympische gedachte. Een gedachte die al lang niet meer thuishoort op de Spelen anno nu, en sowieso nooit bij de übercompetitieve Formule 1 heeft gepast. Toch waren er vroeger wel teams voor wie meedoen eigenlijk al winnen was. Een charmant trekje dat helaas verdwenen lijkt.
“De Olympische Spelen hebben meer Eddie the Eagles nodig”, aldus Eddie ‘The Eagle‘ Edwards zelf tegenover de Stuttgarter Nachrichten in de aanloop naar de huidige olympiade in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang. Hij beklaagde zich vooral over de invloed van grote bedrijven en geldschieters op de hedendaagse Spelen. Hij had het net zo goed over de Formule 1 kunnen zeggen.
Edwards deed zelf mee aan de Spelen van ’88 in het Canadese Calgary. Als skispringer. Hij was de enige Brit, wat ook de enige reden waarom hij zich kwalificeerde. In de film Eddie the Eagle (er schijnt niet veel van waar te zijn, maar het is toch een aanrader) is het mooi in beeld gebracht. Om Eddie’s niet bepaald adelaar-achtige vluchtcapaciteiten te duiden: op de zeventig meter schans springt hij twee keer 55 meter, winnaar Matti Nykänen vliegt bijna negentig meter door de lucht. Eddie maakte vooral furore met zijn enthousiasme, vreugde en aparte danspasjes.
De ultieme underdog? Eigenlijk niet, zijn kans op succes lag nog onder het vriespunt. Underdogs hebben we in de Formule 1 nog altijd. Force India verricht wonderen met beperkt budget, maar is als nummer vier in het WK onmogelijk niet competitief te noemen. Haas en Sauber? Kleine teams met weinig geld, dus underdogs, maar Sauber lijkt weer op solide financiële bodem te staan en kan door de titelsponsordeal met Alfa Romeo op nieuw prestige bogen. Haas heeft door een nauwe technische band met Ferrari gebroken met de jarenlange trend dat nieuwkomers moeten worstelen. Deze teams nemen met alleen meedoen geen genoegen. Daarvoor zou niemand er geld in steken.
Misschien is het de enorm doorgevoerde professionalisering – zelfs Sauber heeft een state of the art fabriek waar pakweg vierhonderd teamleden rondlopen – het huidige mediaklimaat of lastige sponsorlandschap: in de huidige Formule 1 lijkt simpelweg geen plek meer voor teams die passie combineerden met een (met alle respect) welhaast omhooggevallen hobbyisme. Zoals je in de jaren tachtig of negentig wel zag dat Formule 3000-teams dachten: wat geld erbij, F3000-bolide opknappen en dan kunnen wij het ook, vanuit onze garage op een Brits of Italiaans industrieterreintje.
Zelfs de nieuwkomers uit 2010 – Lotus/Caterham, Manor Marussia en HRT, die een budgetcap waren beloofd die nooit kwam – hadden geen langdurig bestaansrecht, ondanks dat ze qua professionalisme mijlenver verwijderd waren van de Forti’s of Pacifics uit de jaren negentig. De lat ligt hoog en wordt steeds hoger gelegd. Dat leerden teams met een rijk (of in elk geval lang) verleden zoals Tyrrell, Minardi en Jordan rond de eeuwwisseling ook op pijnlijke wijze. Toch hadden ze een functie, zelfs als veldvulling: talent opleiden, van technici tot coureurs, en af en toe verrassen.
Aan populariteit geen gebrek, maar het behoort tot het verleden. Net als Eddie. The Eagle vloog na de spelen van ’88 niet door naar die van ’92 en bleef ook voor die van 1994 en ’98 aan de grond. In de film wordt echter mooi getoond hoe het competitieve element tóch altijd meespeelt – ook als meedoen belangrijker is dan winnen. Na zijn sprong van de zeventig meter schans, dreunen de woorden van zijn fictieve coach door zijn hoofd. “Je neemt de sport niet serieus. Je zet jezelf voor gek.” Eddie besluit toch ook de negentig meter schans af te gaan. Winnaar Nykänen springt twee keer ruim honderd meter, Eddie rond de zeventig. Meedoen en overleven (zeker in het skispringen) kan een triomf zijn. En opmaat naar meer. Alleen niet voor Eddie, hoe inspirerend zijn verhaal ook was.
Gerelateerd nieuws
Haas geen voorstander van voorgestelde regel: ‘Zou de doodsteek zijn’
16 november 2024 18:00 - Nieuws