Marcus Erisson noemt het ‘niet ideaal’ dat hij afgelopen weekend als reserve vanuit Amerika werd opgetrommeld door Alfa Romeo, maar uiteindelijk niet hoefde te rijden. De Zweed, die daarvoor een Indycar-race moest laten schieten, geeft echter aan dat er een reële kans was dat hij toch had moeten instappen.

Dat vertelt Ericsson aan Viasat, een tv-zender uit zijn thuisland. “Er was echt wel een kans dat ik had moeten racen, vandaar dat ik in Spa moest zijn”, zegt Ericsson, volgens wie het team en Kimi Räikkönen, die last had van een beenblessure, het er vooraf onderling over eens waren geweest dat het onzeker was of de Fin wel kon rijden.

Uiteindelijk zat Ericsson dus het hele weekend vanaf de reservebank toe te kijken, en dat terwijl hij er de voorlaatste race van het Indycar-seizoen voor moest missen. “Ik race daar nog om een nieuw contract voor volgend jaar af te dwingen, dus dan wil je ook elke race gebruiken om te laten zien wat je kan. Niet ideaal, dus”, aldus Ericsson.

Volgens bronnen in de paddock was Ericsson ook not amused met de gang van zaken. In de Indycar Series loopt zijn contract met SMP Racing namelijk af, terwijl dat team in 2020 samengaat met McLaren en het zeker geen sure thing is dat hij dan zijn stoeltje behoudt.

Lees ook: Ericsson doet stap terug in 2019: ‘Ik was graag doorgegaan’

Sam Schmidt, Ericssons teambaas bij SMP in de Indycars, vertelt Autosport dat hij de indruk heeft dat de Zweed ‘behoorlijk pissed‘ was met de gang van zaken. “Ze hebben mij in elk geval verteld dat Räikkönen niet zou racen en ze Ericsson daarom nodig hadden, maar dan gaat ‘ie er naartoe en krijgt de kans niet om te racen.”

Volgens Schmidt is Ericsson overigens ‘absoluut’ in de race om zijn zitje te behouden en de Amerikaan is verder positief over hoe de coureur het dit jaar heeft gedaan. Ericsson zelf heeft aangegeven er veel aangelegen te zijn voor de langere termijn in de Amerikaanse raceklasse te blijven.

Lees ook: Ericsson stapt voor 2019 over naar Indycars