Mercedes-teambaas Toto Wolff noemt het ‘zeer gedurfd’ van Red Bull om vanaf 2026 op eigen kracht motoren te ontwikkelen en produceren. De Oostenrijker is benieuwd hoe dat project zal lopen, maar baalt er vooral van dat Porsche zich niet heeft aangesloten als motorpartner.
Red Bull is van plan om vanaf 2026 volledig onafhankelijk hun eigen krachtbronnen te produceren onder Red Bull Powertrains, een gloednieuwe afdeling voor de ontwikkeling en productie van de motoren. Het team leek dicht bij een deal met Porsche, dat wel interesse had in een samenwerking met Red Bull op motorisch vlak.
Er ging een streep door die samenwerking omdat Porsche volgens Red Bull ‘op de zaken vooruitliep’ en zij meer invloed wilden hebben op het team dan Red Bull wilde. Red Bull-adviseur Helmut Marko gaf na die aankondiging aan dat er interesse was van meerdere partijen en dat er ook weer gesprekken plaatsvinden met Honda.
Lees ook: Horner legt schuld stuklopen deal bij Porsche: ‘Liepen vooruit op de zaken’
Red Bull-teambaas Christian Horner benadrukte dat het team geen samenwerking nodig heeft voor de krachtbronnen en dat zij zich er nog altijd op focussen dat zij dat zelf gaan doen vanaf 2026. Een ‘zeer gedurfde strategie’, stelt Mercedes-teambaas Toto Wolff. “Zelfvoorzienend zijn is duidelijk een scenario dat Red Bull altijd heeft willen bereiken, een eigen motor hebben, niet afhankelijk zijn van een andere OEM.”
“Dat is de strategie die ze hebben ingezet. En we zullen zien wat er gebeurt in 2026/2027/2028”, aldus Wolff, die er wel van baalt dat Porsche voorlopig nog niet zeker is van een deelname in de Formule 1. “Voor mij als Mercedes-persoon is het natuurlijk jammer dat we niet met Porsche kunnen strijden. Porsche/Red Bull zou een mega-deelname zijn geweest. Een geweldig merk.”
Lees ook: F1-forum: ‘Red Bull-top moet stuklopen Porsche-huwelijk wel uitleggen aan Mateschitz’
“En dat is om voor mij onbekende redenen niet gelukt. Het zou echt geweldig zijn geweest voor de Formule 1 en in het algemeen als ze hun krachten hadden gebundeld voor de aantrekkelijkheid van de sport”, besluit Wolff.