Na in 2013 de tweede plek in het constructeurskampioenschap te hebben geclaimd, staat Mercedes voor 2014 onder druk om te presteren. Dat vertelt de motorsportchef van het merk, Toto Wolff.

Wolff – die niet alleen de motorsportchef van Mercedes is, maar tevens de functie van executive director (business) heeft binnen het gelijknamige Formule 1-team – stelt in gesprek met Autosport dat de renstal het zich niet kan veroorloven slechter te doen dan in 2013.

“Als we in 2013 derde of vierde waren geworden en in 2014 als tweede zouden eindigen, zou dat als een stap vooruit gelden richting ons doel om kampioen te worden, maar de verwachtingen zijn hoger nadat we afgelopen seizoen vice-kampioen bij de constructeurs zijn geworden.”

Volgens de Oostenrijker is het ondanks zijn – en Mercedes’ – ambitie noodzaak om ‘de verwachtingen onder controle te houden’. “Want het winnen van een kampioenschap is niet eenvoudig. Het in de wacht slepen van een titel is een heel ander verhaal dan het winnen van losse races, want je moet daarvoor een jaar hebben waarin alles op zijn plek valt.”

Wolff durft dan ook niet zomaar te stellen dat Mercedes in 2014 een serieuze titelkandidaat zal zijn en pleit voor realisme: “Je moet een goede balans vinden tussen optimisme en pessimisme, want optimisme kan gevaarlijk zijn.”

“Het belangrijkste is dat we niets voor lief nemen en denken dat het in 2014 vanzelf wel los loopt. Van wat ik heb gezien van de voorbereidingen voor komend seizoen, zit het op dat vlak echter wel goed. Ik geloof dat we goed werk doen en op de juiste manier aan de slag zijn.”

Motor
Wat Wolff tot slot nog benadrukt is dat Mercedes haar mede-motorleveranciers Renault en Ferrari niet onderschat. Hoewel hij de aanname dat de nieuwe V6-krachtbronnen in 2014 wel eens de doorslag kunnen geven lijkt te delen, zegt hij niet te weten waar Mercedes op dat vlak staat: “Hoewel wij niet weten waar ze bij Ferrari en Renault mee bezig zijn, twijfel ik niet aan de kwaliteiten van hun personeel.”

“Gebaseerd op wat ik van hun technische teams weet, ben ik er zeker van dat ze ook bij Ferrari in Maranello en bij Renault in Viry-Châtillon goed werk doen. We hebben het hier over hele slimme mensen en ik betwijfel eigenlijk dat één motorleverancier straks een enorme voorsprong heeft.”