Mercedes-teambaas Toto Wolff noemt de samenwerking tussen Andretti en General Motors ‘zeker positief’. De Oostenrijker stelt dat het de Formule 1 een ‘nieuwe invalshoek’ biedt die ‘al dan niet gunstig’ kan zijn voor de sport.
Michael Andretti maakte onlangs bekend dat zijn Andretti Global de handen ineenslaat met General Motors om een poging te doen de Formule 1 te bereiken. De zoon van racelegende Mario Andretti droomt al een lange tijd van zijn eigen Formule 1-team, maar zijn plannen konden niet rekenen op enthousiasme van alle Formule 1-teams.
Zij vrezen het prijzengeld te moeten verdelen onder elf teams in plaats van tien en zetten ook hun vraagtekens bij de oprechtheid van de samenwerking met Cadillac. Een van de grootste tegenstanders van de komst van Andretti was Mercedes-teambaas Toto Wolff. Hij stelde vast dat Andretti een grote naam is in de autosport, maar twijfelde aan de toegevoegde waarde van een nieuw team en waarschuwde dat zij ‘minstens een miljard dollar’ nodig hebben om competitief te zijn.
Lees ook: Andretti rekent op steun van zeker twee teams
Na de aankondiging van Andretti en General Motors klinkt Wolff al een stuk positiever over de mogelijke komst van een elfde team. “Cadillac en General Motors, dat is een statement”, wordt Wolff geciteerd door Racefans. “Het is zeker positief dat ze de krachten bundelen met Andretti.”
Deze samenwerking biedt de Formule 1 volgens Wolff een ‘andere invalshoek die al dan niet gunstig kan zijn’. “Maar niemand zou ooit GM’s of Cadillac’s roots in de autosport en uiteraard als autobedrijf in twijfel trekken”, benadrukt de Oostenrijker.
Lees ook: Andretti wijt negatieve reacties F1-teams aan hebzucht
Ook James Vowles, oud-hoofdstrateeg van Mercedes en vanaf 20 februari de teambaas van Williams, ‘staat ervoor open dat de sport groeit’. “De waarheid is dat de sport steeds succesvoller wordt op financieel gebied”, zegt Vowles. “Wie tot die omgeving toetreedt, moet uiteindelijk de groei meebrengen die nodig is om alle anderen in een betere positie of ten minste in een neutrale positie te brengen. En dat is vanaf het begin het standpunt geweest.”