Op naar Engeland. Op naar het land van worst en witte bonen in tomatensaus bij het ontbijt. Land van racegekken in het kwadraat, kenners ook.


Als er Michelin sterren te vergeven waren voor racekennis had Engeland er tweehonderd. Silverstone is ingeklemd tussen de raceteams. Voor de deur voormalig Jordan, nu MF1 Racing. Bij de rotonde in Brackley voormalig BAR, nu Honda en in Milton Keynes de panden van voormalig Stewart Grand Prix, later Jaguar Racing, nu Red Bull Racing. Verder weg liggen voormalig Benetton, nu Renault en Williams en McLaren. De basis van de autosport ligt volgens de Fransen in hun eigen land maar ik neig toch naar Engeland. Helemaal de laatste decennia. De toprijders komen uit Engelse kampioenschappen en het aantal circuits is er legio. De beleving van de Engelse raceliefhebbers is uniek.

Nooit vergeet ik een natte training op Silverstone, ergens in het begin van de jaren negentig. De tribunes op vrijdag al afgeladen en de Union Jack overal in de hekken. Volle bak voor Nigel Mansell en applaus voor Jean Alesi. Hij boenderde de Ferrari het rechte stuk op waarbij hij duidelijk volgas hield terwijl de achterkant van de auto meerdere malen ‘uitstapte’. Prachtige wagenbeheersing in optima forma. De ‘ooeehs’ en ‘aahhs’ van de fans overstemden het geluid van de Ferrari van Alesi. En dan nog het applaus voor de Fransman toen hij de pit binnenreed, indrukwekkend. Zo lekker om dat een keer te voelen, die waardering en begrip voor stuurmanskunst. En het maakt niet uit wie het doet. Daar draait het om: fans tot op het bot.

Ook nu, zelfs met het WK voetbal voor de deur, is het al weer volle bak. Net als de wegen na afloop: volle bak. Silverstone is de geslepen diamant van het seizoen, een race die nooit mag verdwijnen.

Groeten,

Ollie