Formule 1 verkeert op 1 mei 1994 in shock, nadat Roland Ratzenberger en Ayrton Senna op Imola binnen 48 uur zijn verongelukt. Techniekexpert Ernest Knoors legt uit welke veiligheidsmaatregelen er sindsdien zijn genomen, zoals op de ciruits.
De Formule 1-circuits hebben na het zwarte weekeinde van Imola op het gebied van veiligheid een metamorfose ondergaan. “Na het rampweekend gebeurt dat aanvankelijk nog krampachtig met extra noodchicanes, gemaakt van bandenstapels”, aldus Knoors. “Ook worden er extra bochten gecreëerd om snelheid te beperken, zoals bij Eau Rouge tijdens de Belgische GP. In totaal worden er 27 gevaarlijke bochten aangepast bij bestaande F1-circuits. Waaronder de beruchte Tamburello op Imola waar Senna het leven liet.”
Op bestaande circuits worden in de loop der jaren uitloopstroken vergroot, grindbakken toegevoegd en muren verplaatst. Alle nieuwe circuits worden ontworpen volgens de laatste veiligheidsnormen. Voor de fans betekent dit wel dat ze vaak verder van de baan zitten. Vanaf 2006 worden de Tecpro-barriers gebruikt als moderne vervanger van traditionele bandenstapels. Deze absorberen en reduceren de kracht van een impact tijdens een crash, hetgeen de veiligheid van de coureurs ten goede komt. Zie de afbeelding hierboven ter illustratie.
Snelste ronde door pitstraat
Tenslotte wordt in 1994 ook de snelheid in de pitstraat aangepast. “Je kunt het je haast niet voorstellen, maar destijds mocht je daar gewoon vol gas rijden terwijl de monteurs bijna van de sokken werden gereden! Sterker nog”, weet Knoors, “Senna reed een jaar eerder de snelste ronde tijdens de GP van Europa. Hoe? Door op Donnington Park met volle snelheid door de pitstraat te rijden.”
Het gehele verhaal, met onder andere alle wijzigingen die de F1-auto’s sinds Imola 1994 hebben ondergaan, lees je in editie 5/6 van FORMULE 1 Magazine. Het magazine is NU verkrijgbaar in de winkel of digitaal te bestellen.