In de zomerpauze maakt FORMULE 1 traditiegetrouw de tussenstand op in de vorm van een zomerrapport. Net als vorig jaar is het als laatste geklasseerde Williams als eerste aan de beurt terwijl we van tien naar één aftellen.

Als Williams oprecht had verwacht na rampjaar 2018 een frisse start te maken, dan komt het al tijdens de wintertests bedrogen uit: als enige heeft de formatie uit Grove haar nieuwe auto niet af op de eerste testdag. Sterker, en schrijnender: de bolide die als showmodel in de garage geparkeerd staat, is een dummy in 2019-kleuren. En als het op en top Britse traditieteam het schaamrood na die eerste dag nog niet op de kaken heeft, dan wel op dag twee; ook daarop komt Williams niet in actie.

Pas woensdagochtend komt de nieuwe auto aan, pas woensdagmiddag maakt George Russell de eerste meters. Adjunct-teambaas Claire Williams doet ondertussen verhaal voor de verzamelde pers en wil niet in detail treden, maar vat de situatie treffend samen: ‘Gênant’.
Lees ook: Weblog: Gênante start van Williams belooft weinig goeds voor 2019
(tekst loopt door onder de foto)

Pijnlijke eerste seizoenshelft
Na de valse start hobbelt Williams achter de feiten aan, wat zich vertaalt in de resultaten: voor de gridstraffen halverwege de eerste seizoenshelft een rol spelen, wordt de laatste startrij vaker wel dan niet door beide Williams’ bezet – met de achterstand doorgaans in seconden in plaats van tienden geteld.

Het lukt Williams geen een keer uit Q1 te komen, al is George Russell er in Hongarije pijnlijk dichtbij: 0.053 seconde. Met Russell is gelijk een van Williams’ weinige lichtpunten genoemd. De Britse rookie is snel, komt volwassen over, laat geregeld mooie dingen zien in de nukkige FW42 én houdt teamgenoot Robert Kubica er eenvoudig onder. Hij kwalificeert zich alle twaalf keer (ruim) voor Kubica, en qua racefinishes staat het 10-2 in het voordeel van Russell.

Frappant, dan wel wrang, is dat het qua punten toch 1-0 voor Kubica staat. De Pool dankt zijn ene puntje aan veel geluk (tijdstraffen voor de Alfa’s en de timing van de pitstops) in de chaotische regenrace op Hockenheim, al moet gezegd dat hij zijn ervaring daar goed uitspeelt. Ondanks het puntje is Kubica’s comeback – hoe knap ook, na zijn zware blessureleed – grotendeels puntloos. Dat hij door zijn beperking en negen jaar er tussenuit niet meer de oude is, viel te verwachten, maar hij komt onder de streep te veel te kort.

Aftellen
Hetzelfde geldt voor Williams, ondanks voorzichtige vooruitgang dankzij updates vlak voor de zomerstop. Williams’ jaar valt echter niet meer echt te redden, het hoopt inmiddels vooral een betere basis te leggen voor 2020. En dat zonder technische roerganger, met Paddy Lowe die kort na het wintertestdebacle eerst met verlof en daarna definitief is verdwenen. Volgens de geruchtenmolen kan Pat Fry (net weg bij McLaren) die taak wel eens op zich nemen. Feitelijk is Williams zo geen stap verder dan vorig jaar, toen het hetzelfde liedje was, met dezelfde inmiddels grijsgedraaide hoopvolle soundbites. Het ooit zo trotse topteam lijkt vooral al af te tellen naar 2021’s regelrevolutie, die voor een gelijker speelveld moet zorgen. ‘Nieuwe ronde, nieuwe kansen’ lijkt tegenwoordig het familiemotto.

Lees ook: Williams en technisch directeur Paddy Lowe definitief uit elkaar

Het oordeel van Olav Mol: “Niks persoonlijks, maar het werkt niet meer voor Kubica. Natuurlijk zit hij in de verkeerde auto, maar Williams was zijn enige kans op. Pijnlijk is dat hij vroeger mensen lapte, maar nu gelapt wordt. Kubica is oud en wijs genoeg om te weten dat dit voor hem een soort olympische gedachte is: terugkomen is belangrijker dan winnen. Toch had ik ergens verwacht dat hij Russell op ervaring en sluwheid nog weleens had kunnen pakken. Hij zit er ook weer geen vijf tellen achter, maar is letterlijk en figuurlijk te beperkt.”

“Russell: een gevalletje materiaalpech. Doet geregeld mooie dingen, maar dat verwacht ik ook van een Formule 2-kampioen. Heeft het hardste leerjaar dat je kunt krijgen, omdat de twee jongens die in de Formule 2 achter hem eindigden nu voor hem zitten (Lando Norris en Alex Albon, red.).”

Foto Olav Mol © Peter van Egmond.